Het hoogste getuigenis van de liefde van de heilige Óscar Arnulfo Romero
Sinds 24 maart 1980, de dag waarop mgr. Óscar Arnulfo Romero, aartsbisschop van San Salvador, op brute wijze werd vermoord, terwijl hij de mis vierde, zijn 43 jaar voorbijgegaan.
Op 14 oktober 2018 heeft paus Franciscus in een plechtige viering op het Sint Pietersplein Óscar Arnulfo Romero heiligverklaard.
Zijn figuur en zijn offer helpen ons dieper in het mysterie van Christus, de Goede Herder, door te dringen. Jezus heeft gezegd: “De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen” (Joh. 10, 11), en ook: “Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Joh. 15, 13).
Jezus heeft deze woorden van Hem met het offer van zijn leven bezegeld. Ook mgr. Romero heeft zijn leven op het altaar aangeboden voor al degenen die hij “zijn vrienden” had genoemd.
Evenals Jezus, die voor zijn leerlingen niet verborg dat Hij zou lijden tot de dood op het kruis, heeft ook mgr. Romero aan een vriend van hem toevertrouwd: “Ik weet het. Ook ik ben ter dood veroordeeld. Zodra ze kunnen, zullen ze mij doden”.
Het leek ons passend aan de vooravond van Palmzondag en het paastriduüm, waarbij wij het lijden-de dood-de verrijzenis van Jezus zullen doorlopen, de heilige Óscar Arnulfo Romero te eren door dit artikel van Emilio Grasso opnieuw te publiceren.
De tijd, die voorbijgaat, vermindert de liefde jegens een man die zich volledig aan Christus en aan zijn volk heeft gegeven niet, maar versterkt deze en doet deze groeien, opdat de herinnering aan hem een schat wordt voor alle generaties.
Over het thema van de nieuwe evangelisatie, een steunpijler van het pontificaat van de heilige Johannes Paulus II, bestaat intussen een immense literatuur. Het thema is van zo een fundamenteel belang voor de Kerk dat iedere verdieping en iedere analyse meer dan verplicht is[1].
Men dient echter niet uit het oog te verliezen dat “het niet volstaat om de pastorale methoden te vernieuwen noch om de kerkelijke krachten beter te organiseren en te coördineren noch om meer nauwkeurig de Bijbelse en theologische grondslagen van het geloof te bestuderen. Het is nodig om een nieuw vuur van heiligheid onder de missionarissen en in heel de christelijke gemeenschap op te wekken”[2].
Daarom zullen de nieuwe bisschoppen, de nieuwe kerkleraren, de nieuwe apostelen en missionarissen en de nieuwe leken degenen zijn die zullen zeggen wat de nieuwe evangelisatie zal zijn.
Een van de meest onvervalste spirituele schrijvers, de Italiaanse Barsotti, waarschuwde voor mensen die de vernieuwing van de Kerk verwachtten zonder dat eerst nieuwe mensen waren geboren. De structuren van de Kerk zijn de vrucht van hen en niet omgekeerd. De vernieuwing is het werk van de Geest, zij wordt van binnenuit geboren. De wet kan haar erkennen, wanneer zij heeft plaatsgevonden, of de hindernissen uit de weg nemen, maar op zich brengt de wet haar niet voort[3].
Een nieuwe mens in de Kerk zijn is nooit een kwestie van generatie, maar een kwestie die verband houdt met de bekering van het hart, een bekering die vernieuwt, die herboren doet worden in de Geest en die, indien de Geest van de Heer hiertoe aanzet, zelfs leidt tot het hoogste getuigenis van het bloedvergieten in een vrij aanvaard martelaarschap.
Een van de getuigen die voor ons de wegen heeft geopend van de nieuwe evangelisatie door ons niet een formule te geven om toe te passen, maar een voorbeeld van bekering, is zonder meer mgr. Óscar Arnulfo Romero, trouw aan God en aan Gods volk tot aan het offer van zijn leven toe[4].
Het martelaarschap als hoogste getuigenis van het geloof
Het woord martelaar heeft bij de gebeurtenis van de dood van mgr. Romero onmiddellijk geklonken[5].
Het Oostenrijks episcopaat sprak naar aanleiding van deze gebeurtenis over “martelaar voor de gerechtigheid en het geloof”[6], een definitie die vervolgens weer werd gebruikt door Kardinaal Michele Pellegrino in een artikel van zijn hand[7].
Dertien katholieke bisschoppen, die uit verschillende plaatsen ter wereld waren gekomen om christelijke eer aan mgr. Óscar A. Romero te bewijzen[8], spreken over hem als over een martelaar van de bevrijding, zoals het evangelie vraagt, een levend voorbeeld van de herder, zoals die door Puebla wordt gewild[9].
Niet minder uitdrukkelijk is het commentaar van de directeur van de gezaghebbende krant “L’Osservatore Romano”:
“In de gelovigen en in degenen die hen leiden, hernieuwt zich het offer en het martelaarschap van de op aarde pelgrimerende Kerk, zo hernieuwt zich de verheven geschiedenis die wordt getekend door het bloed van de martelaren en het lijden van de belijders”[10].
De heilige Johannes Paulus II spreekt tijdens de algemene audiëntie van 2 april 1980 van het “offer van zijn leven, dat op zo bijzondere wijze is verbonden met het Offer van Christus”[11].
Tijdens de algemene audiëntie van 25 maart 1981 sprak de Paus van het “hoogste getuigenis” waarmee mgr. Romero “met bloed zijn ambt bekroonde, vooral bekommerd om de armsten en de meest gemarginaliseerden”[12].
Op het begrip “offer van de Herder van de Kerk die zich voor zijn kudde heeft ingezet tot aan het geven van zijn leven toe”[13], zal de heilige Johannes Paulus II nog terugkomen tijdens de algemene audiëntie van 23 maart 1983.
Pater Sorge legt impliciet uit waarom men op mgr. Romero de term martelaar kan toepassen, wanneer hij schrijft:
“Als de christenen eens de dood onder ogen zagen om niet de valse goden of de ‘goddelijke keizer’ te dienen, in wie het onmogelijk was het beeld van God te herkennen, dan blijken vandaag de christenen van de nieuwe tijden de dood onder ogen te zien om de armen en de onderdrukten te dienen, in wie zij het lijdende gelaat van Christus wel moeten herkennen. Dit is de les, het testament van de aartsbisschop van San Salvador”[14].
Op het einde van zijn biografie van mgr. Romero stelt Morozzo della Rocca, na Rahner te hebben aangehaald die spreekt over een vorm van martelaarschap in odium justitiae, zich de vraag of het mogelijk is om op mgr. Romero het verband tussen zijn dood en het odium fidei van de vervolger toe te passen.
“Was het in odium fidei – zo vraagt Morozzo della Rocca zich af – dat Romero werd vermoord? Voor degenen die hem tijdens zijn leven vijandig waren gezind, zou Romero gedood zijn uit haat tegen zijn politieke standpunten. Het is echter moeilijk te ontkennen dat Romero, een bisschop die aan het altaar werd gedood tijdens een viering van de eucharistische liturgie, is getroffen in odium fidei. Omwille van het geloof sprak Romero van verzoening, hield hij van de armen en vroeg hij om sociale gerechtigheid. Omwille van het geloof nodigde hij uit tot bekering en wees hij op de ‘zonde’ van zijn tijdgenoten: dat was het kerygma, de kern van de evangelische boodschap, zoals hij meermaals zei in zijn prediking. Omwille van het vertrouwen in het evangelie zocht Romero geen bescherming tegen bedreigingen, liet hij zijn gelovigen niet in de steek, trok hij zich niet terug, maar aanvaardde hij de dood, waarvan hij inmiddels zeker was. Romero is een ‘martelaar van het evangelie’, hij is gedood in odium fidei”[15].
De tijd die verstrijkt, verzwakt het getuigenis van mgr. Romero niet, integendeel, hij versterkt het.
Onder de zeer vele motieven die het bestuderen en het voorhouden van de figuur van de aartsbisschop van San Salvador, evenals een juiste plaatsing van hem binnen de “christelijke heiligheid” rechtvaardigen, wijst de heilige Johannes Paulus II op één hiervan in twee verschillende toespraken, waar de paus ons uitnodigt het offer van mgr. Romero te respecteren en uit ideologisch belang niet tot een instrument te degraderen[16].
Welnu, indien wij dit offer willen respecteren en in zijn juiste context willen plaatsen, dan moeten wij de motieven ervan onderstrepen en opnieuw ontdekken.
De dood van mgr. Romero is geen ongeluk op een traject, maar een daad waarnaar hij op weg is gegaan. De gewelddadige dood komt niet onverwacht, maar wordt voorbereid, aangekondigd. Er zijn, wat dat betreft, vele getuigenissen. Pater Sorge maakt in het reeds aangehaalde artikel melding van een gesprek van hem met mgr. Romero, waarin deze laatste spreekt over zijn nabije einde: “Ik weet het. Ook ik ben ter dood veroordeeld. Zodra ze kunnen, zullen ze me doden”[17].
Pater Sorge geeft nog als commentaar:
“Hij zei het zonder enig uiterlijk teken van spijt of angst, bijna glimlachend, met een kalmte die men niet kan veinzen, maar die alleen maar geboren kan worden uit een diep geloof en een liefde voor de mensen zoals die waarmee Christus heeft bemind”[18].
Het is mgr. Romero zelf die zijn dood aankondigt in de kathedraal met nederigheid, met moed, met overgave aan de wil van God.
“Vanmorgen heeft een bericht mij bereikt dat ik op de lijst sta van hen die de komende week zullen worden geëlimineerd”[19].
In deze aankondiging is een gehoorzame afstandelijkheid ten opzichte van de machten van het kwaad, die zich op hem gaan storten.
Het leven gegeven aan een Gelaat
Aan de andere kant van de dood ziet Romero de hand van God en hij geeft zich over aan gebed. Zijn leven telt niet, zijn martelaarschap is genade die hij niet verdient.
In dit opzicht zijn enkele woorden van Romero van betekenis over de zin van het martelaarschap, uitgesproken in mei 1977, na de moord op pater Alfonso Navarro:
“Niet allen, zegt het Tweede Vaticaans Concilie, zullen de eer hebben fysiek hun bloed te geloven, een geest van martelaarschap, dat wil zeggehn, wij moeten allen bereid zijn te sterven voor ons geloof, ook als de Heer ons deze eer niet vergunt. Wij, ja wij zijn bereid, opdat wij kunnen zeggen, wanneer ons uur komt om verantwoording af te leggen: ‘Heer, ik was bereid om mijn leven te geven voor U. En ik heb het gegeven’. Want het leven geven, betekent niet alleen gedood worden; het leven geven, een geest van martelaarschap hebben is geven in plicht, in stilte, in gebed, in het eerlijk vervullen van de plicht; het is een beetje bij beetje geven van het leven in de stilte van het dagelijks leven, zoals een moeder dat geeft die zonder vrees, met de eenvoud van het moederlijk martelaarschap haar kind baart, voedt, doet groeien en met liefde verzorgt”[20].
Twee jaar later tekent hij bij een bezoek aan de St. Pieterbasiliek in zijn dagboek aan:
“Vanmorgen ben ik opnieuw naar de St. Pieter gegaan en heb ik bij de altaren, die ik zeer bemin, van de heilige Petrus en zijn huidige opvolgers van deze eeuw met aandrang gevraagd om de gave van trouw aan mijn christelijk geloof en de moed om, mocht dat nodig zijn, te sterven, zoals al deze martelaren stierven, of om te leven, mijn leven heiligend, zoals deze moderne opvolgers van Petrus het hebben geheiligd”[21].
Laten wij nog eens luisteren naar de woorden van mgr. Romero gedurende zijn laatste homilie, voordat zijn bloed werd vergoten op het altaar in vereniging met dat van het ene geslachtofferde Offer:
“Deze Heilige Mis, deze eucharistie is nu juist een daad van geloof. Uit het christelijk geloof weten wij dat op dit ogenblik de hostie van graan verandert in het lichaam van de Heer voor de verlossing van de wereld en dat de wijn in deze kelk verandert in het bloed, prijs voor het heil. Mogen dit lichaam en dit bloed, geofferd voor de mensen, ons voeden om ook ons lichaam en bloed te geven voor het lijden en de pijn, zoals Christus, niet voor zichzelf, maar om vruchten van gerechtigheid en vrede te geven aan ons volk”[22].
Het lijkt mij heel duidelijk dat deze dood de sleutel is tot een interpretatie van het leven en heel het handelen van de Salvadoraanse bisschop. Wanneer men hiervan afziet, zou welke interpretatie dan ook een vervalsing en een beperking blijken te zijn en dan zou mgr. Romero tot een instrument worden gedegradeerd voor ideologische belangen die geen deel uitmaken van de diepe motivatie van zijn offer.
Een eerlijke interpretatie van het leven van mgr. Romero staat geen enkel ideologisch degraderen tot een instrument toe, aangezien mgr. Romero voor geen enkele ideologie sterft. Hij sterft voor concrete gezichten.
Het lijkt mij dat de interpretatie die het meest bij zijn persoon past, de “mystieke” is. Romero is een mysticus. Hij schouwt het gelaat van de Vader. En de dynamiek van het schouwen van het gelaat van de Vader zal hem ter dood brengen.
Het zou interessant zijn de geschriften en de toespraken van Romero te onderzoeken van voor zijn benoeming tot bisschop van San Salvador, te beginnen bij die uit zijn jeugd, vanaf de eerste jaren van zijn studie, zijn doctoraalscriptie, waarvoor hij het onderwerp had gekozen, maar die hij nooit afmaakte. Waarom een scriptie maken over een ascetisch-mystieke schrijver uit de zestiende eeuw, zoals pater Luis de la Puente?[23].
Ongetwijfeld komt Romero naar San Salvador met de faam een conservatieve bisschop te zijn, met een sterke, maar onthechte spiritualiteit. Zijn houding ten opzichte van de onrust die in Latijns Amerika op verschillende plaatsen groeide, was bekend. Velen in de hogere militaire en economische kringen verheugden zich over zijn benoeming[24].
Waar lag dan het uitgangspunt van een zo krachtige en zo vleesgeworden keuze die hem welbewust ter dood zal brengen?
Jon Sobrino ziet dit uitgangspunt in het geloof in God.
Indien mgr. Romero op deze wijze werkte als kerkelijk en maatschappelijk leader, dan kwam dat door zijn diepe geloof in de God van Jezus. Daarom kon een zo godsdienstig, zo spiritueel, zo groot volgeling van Jezus, zonder op te houden, integendeel, juist door dit te zijn, het leven van de Kerk vernieuwen en het land richting geven op de weg van zijn bevrijding[25].
Romero is geen theoloog van beroep en nog minder een ideoloog. Hij is een man van geloof. Hij vindt in het contact met God de kracht van zijn woorden.
In de homilie van de tweede zondag van de Veertigdagentijd (2 maart 1980) staat deze veelzeggende bekentenis:
“Ik wil u ook met de vreugde van een herder meedelen dat ik deze week mijn retraite heb gehouden. ... Gisteren, toen een journalist mij vroeg waar ik de inspiratie vond voor mijn werk en mijn prediking, zei ik tegen hem: ‘Uw vraag komt zeer gelegen, omdat ik net uit mijn retraite kom. Als het niet was voor het gebed en de reflectie waarmee ik tracht met God verbonden te blijven, dan zou ik niets anders dan ... een galmend bekken zijn’”[26].
En een week later zal hij op het thema terugkomen: “De mensen die het volk langs Gods wegen leiden, moeten persoonlijk een Godservaring hebben gehad”[27].
Deze Godservaring is dus het uitgangspunt van het handelen van Romero.
Hier stelt zich de vraag betreffende hoe deze man tot een zo precieze keuze voor het onderdrukte volk komt.
Hier doet zich een feit voor waarvan wij zouden kunnen zeggen dat het de “bekering” van Romero is.
Het onderzoek van dit feit lijkt ons Rahner gelijke te geven, wanneer hij spreekt over de bekering als “een fundamentele en het leven in zijn totaliteit betreffende inzet in de richting van God, in de mate waarin dit gebeurt met een hogere (zij het betrekkelijke) graad van reflectie en die daarom in de geschiedenis van een leven een op de een of andere wijze vast te stellen punt heeft in de tijd”[28].
Wel, een “bepaalde graad van reflectie die in de tijd kan worden vastgesteld”, hebben wij in een precieze gebeurtenis: de moord op pater Rutilio Grande, die plaatsvond op 12 maart 1977[29].
_______________________
[1] Voor een analyse van de betekenis en de inhoud van de uitdrukking “nieuwe evangelisatie” verwijzen wij naar: P. Giglioni, Perché una “nuova” evangelizzazione, in “Euntes Docete” 43 (1990) 5-36; P. Giglioni, Il vocabolario missionario, in “Euntes Docete” 44 (1991) 265-285. Wat betreft de vragen die ze opwekt, vgl. J. Rigal, La Nouvelle Évangélisation. Comprendre cette nouvelle approche. Les questions qu’elle suscite, in “Nouvelle Revue Théologique” 127 (2005) 436-454.
[2] Redemptoris missio, 90.
[3] Vgl. E. Grasso, Fondamenti di una spiritualità missionaria. Secondo le opere di Don Divo Barsotti, Università Gregoriana Editrice (Documenta Missionalia 20), Roma 1986, 46.
[4] De literatuur over mgr. Romero wordt steeds omvangrijker, vgl. de gedocumenteerde en diepgaande tekst van R. Morozzo della Rocca, Primero Dios. Vita di Óscar Romero, Mondadori, Milano 2005.
[5] Voor een analyse van en een reflectie op het epistemologisch statuut van het martelaarschap uitgaande van de door de geschiedenis gegeven nieuwe situaties, vgl. A. Melloni, Martirio y santidad en el siglo XX, in R. Morozzo della Rocca (ed.), Óscar Romero. Un obispo entre guerra fría y revolución, San Pablo, Madrid 2003, 243-263; vgl. A. Riccardi, Ils sont morts pour leur foi. La persécution des chrétiens au XXe siècle, Plon/Mame, Paris 2002.
[6] Domenica a San Salvador le esequie di mons. Romero, in “L’Osservatore Romano” (28-03-1980) 4.
[7] Vgl. M. Pellegrino, Monsignor Óscar Romero: testimone della fede, martire per la giustizia, in “Vita e Pensiero” 63/6 (1980) 2-7.
[8] Vgl. Romero... y lo mataron. Scritti e discorsi di una vittima della repressione in America Latina, A.V.E., Roma 1980, 271.
[9] Vgl. Romero... y lo mataron..., 273.
[10] V. Volpini, Morire per Cristo, in “L’Osservatore Romano” (26-03-1980) 1.
[11] Giovanni Paolo II, Supplica a Dio per la pace nel Salvador (2-04-1980), in Insegnamenti di Giovanni Paolo II, III/1, Libreria Editrice Vaticana 1980, 797.
[12] Giovanni Paolo II, Ricordo dell’Arcivescovo di San Salvador Oscar Romero (25-03-1981), in Insegnamenti di Giovanni Paolo II, IV/1, Libreria Editrice Vaticana 1981, 771.
[13] Giovanni Paolo II, Ricordo di mons. Romero nel terzo anniversario della morte (23-03-1983), in Insegnamenti di Giovanni Paolo II, VI/1, Libreria Editrice Vaticana 1983, 801.
[14] B. Sorge, L’assassinio di mons. Oscar A. Romero, Arcivescovo di San Salvador, in “La Civiltà Cattolica” 131/II (1980) 64.
[15] R. Morozzo della Rocca, Primero Dios..., 368.
[16] Vgl. Giovanni Paolo II, Omelia alla Messa celebrata al “Metro Centro” di San Salvador (06-03-1983), in Insegnamenti di Giovanni Paolo II, VI/1, Libreria Editrice Vaticana 1983, 602; vgl. Giovanni Paolo II, Ricordo di mons. Romero nel terzo anniversario..., 801.
[17] B. Sorge, L’assassinio di mons. Oscar A. Romero..., 65.
[18] B. Sorge, L’assassinio di mons. Oscar A. Romero..., 65.
[19] O.A. Romero, Homilía 1° Domingo de Cuaresma (ciclo C, 24-02-80). De passages uit de homilieën van mgr. Romero die in deze tekst worden geciteerd, komen van de site: http://www.servicioskoinonia.org/romero. Van nu af zullen wij de titel, de cyclus en de datum van de homilie aanduiden.
[20] Homilía 6° Domingo de Pascua (ciclo C, Planes de Renderos 15-05-77).
[21] Mons. Óscar Arnulfo Romero, Su Diario. Desde el 31 de marzo de 1978 hasta jueves 20 de marzo de 1980, Publicación del Arzobispado de San Salvador, 1970, 175.
[22] Homilía del 1° aniversario de la Sra. Sara De Pinto (última Homilía de mons. Óscar A. Romero) (ciclo C, 24-03-80); gecorrigeerd door R. Morozzo della Rocca op basis van het luisteren naar de originele tekst, vgl. R. Morozzo della Rocca, Primero Dios..., 345-346.
[23] Vgl. kaartsysteem scripties van de Pontificia Università Gregoriana; vgl. J. Delgado Acevedo, La cultura de monseñor Romero, in R. Morozzo della Rocca (ed.), Óscar Romero..., 47-64.
[24] Vgl. A. Levi, Oscar A. Romero. Un Vescovo fatto popolo, Morcelliana, Brescia 1981, 23-25.
[25] Vgl. J. Sobrino, Monseñor Romero mártir de la liberación. Análisis teológico de la figura y obra de mons. Romero, in “Misiones extranjeras” n. 57 (1980) 284.
[26] Homilía 2° Domingo de Cuaresma (ciclo C, 02-03-80).
[27] Homilía 3° Domingo de Cuaresma (ciclo C, 09-03-80).
[28] K. Rahner, Conversione, in Sacramentum Mundi, II, Morcelliana, Brescia 1974, 623.
[29] Over de figuur en het handelen van pater Rutilio Grande, vgl. G. Arroyo, El Salvador: les risques de l’Evangile, in “Etudes” 348 (1976) 293-311; vgl. R. Cardenal, Historia de una esperanza. Vida de Rutilio Grande, UCA Editores, San Salvador 1985.
(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)
01/04/2023