Afdrukken

 

Aan de gelovigen van de parochie Sagrado Corazón de Jesús van Ypacaraí (Paraguay)

 

 

Mijn beste vrienden,

Wie mij goed kent, weet dat ik geen man van verjaardagen en een vermenigvuldiging van feesten ben. In deze zin kan men Homilia 47 30 12 2020 1 belgerust zeggen dat ik heel weinig Paraguayaan ben. In de Paraguayaanse cultuur vormt in de meeste gevallen een verjaardag of welke gedenkdag dan ook in feite iets waar men niet zonder kan: als het ware een echte godsdienst.

Ik voel integendeel de invloed die de heilige Augustinus op mij had, toen mij de genade werd geschonken voor de eerste keer zijn Belijdenissen te lezen.

In boek XI van de Belijdenissen behandelt Augustinus wat vanaf het begin van het menselijk denken een van de cruciale thema’s geweest is die aan de rede van de mens is voorgelegd. Ik heb het over de betekenis van de tijd voor het menselijk bestaan, van de relatie tussen mijn bestaan in de wereld en de tijd die van mij een wezen maakt dat in de richting van de dood gaat, want wij allen, zoals ik nooit moe word te herhalen, zijn op weg naar de dood.

Wanneer de heilige Augustinus het heeft over de tijd, vraagt hij zich af waar verleden en toekomst zijn:

“Want indien de toekomst en het verleden zijn – zo schrijft de heilige Augustinus –, wil ik weten waar zij zijn. En indien ik daartoe nog niet in staat ben het te weten, zo weet ik toch dat, waar zij ook zijn, ze daar niet als toekomst of verleden zijn, maar tegenwoordig. Dus waar ze ook zijn en wat ze ook zijn, ze zijn niet anders dan tegenwoordig”.

In deze Augustiniaanse zin ondervind ik dus een zekere afkeer van de viering van verjaardagen. Zij worden in bijna alle gevallen gereduceerd tot nostalgische, romantische, schemerige herinneringen, een elkaar weer zien en met moeite elkaar herkennen, omdat het lichaam de slijtage van de jaren heeft ondergaan en niet meer het lichaam van eens is.

En vervolgens, waarover gaat dit elkaar weer zien? De enige zin die voor mij het elkaar weer zien heeft, is gelegen in een hartstochtelijke confrontatie die bestaat in een wederzijds luisteren naar hoe de droom van onze jeugd, de intuïtie van de liefde die ten grondslag ligt aan een keuze zich heeft ontwikkeld.

Het verleden – zo hebben wij geleerd in de school van de heilige Augustinus – is niet anders dan tegenwoordig.Homilia 47 30 12 2020 4

Het heden is de tijd, de enige tijd waarvan wij werkelijk kunnen zeggen dat hij van ons is.

Dit heden heeft zeker wortels in het verleden. Maar als men in het heden geen relatie meer heeft of wil hebben met de eigen wortels – omdat de mens een vrij wezen is en zijn vrijheid in een ogenblik heel zijn verleden kan afwijzen –, dan is deze mens een ontworteld wezen en kent zijn verleden, losgerukt als het is van het heden, geen enkele plaats van bestaan meer.

De heilige John Henry Newman, een van de grootste theologen van de negentiende eeuw en heilig verklaard door paus Franciscus op 13 oktober 2019, schreef dat “heel de waarheid of een heel groot deel ervan in werkelijkheid, hoewel alleen in haar basisprincipes en als het ware in miniatuur, ineens in haar geheel is uitgedrukt, zodat zij zich stapsgewijs ontwikkelt en wordt vervolledigd in haar afzonderlijke delen”, met de opeenvolging van nieuwe gebeurtenissen.

In deze zin, en alleen in deze zin, vertegenwoordigt het nieuwe jaar, dat vandaag begint, voor ons een voorwaarde voor de mogelijkheid die zich aan ons voordoet om de waarheid van ons leven in haar afzonderlijke delen te ontwikkelen en te vervolledigen.

Het mooie van een ontmoeting ter gelegenheid van een verjaardag is geheel gelegen in de confrontatie over hoe de jeugddroom die de inhoud vormde van ons aangenaam samen zijn, elkaar opzoeken, lijden, alle obstakels overwinnen om maar het Mooie dat ons zo fascineerde, te verwezenlijken en vorm te geven, is ontwikkeld en vervolledigd.

Als Newman schrijft dat “naarmate de openbaring voortschrijdt, zij altijd nieuw en toch oud is”, zal de heilige Augustinus van zijn kant spreken van een “zo oude, zo nieuwe schoonheid”.

Bij de viering van een verjaardag verenigen zich in het heden de oude en altijd nieuwe schoonheid en leeft tegelijkertijd ook de toekomst, de toekomst als heden, dat niets anders is dan elkaar ontmoeten en gepassioneerd raken in het hodie Dei, het heden van God, de tijd die ons is gegeven om te zien wat we samen kunnen doen, waarbij ieder zijn rijkdom hieraan bijdraagt - die ook Homilia 47 30 12 2020 2 belzijn falen en zijn zonde is - om de delen die nog ontbreken om de jeugddroom te verwezenlijken, te ontwikkelen en te vervolledigen.

Om elkaar te ontmoeten en dit te kunnen doen is er een onontkoombare evangelische voorwaarde: “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk God” (Luc. 9, 62).

Het probleem is niet de zonde. Het probleem is de verdraaiing van woorden, de vervalsing van uitgangsgegevens, het verlangen zich altijd te rechtvaardigen om bij anderen in de smaak te vallen, hetgeen leidt tot een ontbinding van het taalgebruik, een vervalsing van het woord, dat naar ons believen verandert.

Ik weet al dat men mij zal tegenwerpen dat in de zogenaamde “vloeibare” maatschappij, waarin de overheersende gedachte die van de “lichtheid van het bestaan” is, trouw aan het woord geen waarde meer is.

Deze stelling en zoveel andere zullen alle hun goede reden hebben en ieder heeft de vrijheid in een kort tijdsbestek “iemand, niemand, honderdduizend” te zijn.

De vrijheid van de ander staat zeker niet ter discussie. Ik betwist die van mij echter evenmin. Ik blijf graag zeggen dat “een mens in zijn woord is”, zoals een vriend van mij, die bij de eerste schaduwen van de avond vroegtijdig verdwaalde, mij leerde.

Men kan en moet discussiëren over de historische en geïncultureerde ontwikkelingen van het woord, maar men kan het fundament van een verjaardag die wij vieren, niet veranderen.

Als dat fundament om bij de een of ander in de smaak te vallen wegvalt, dan wordt een verjaardag alleen maar een verloren gegane gelegenheid waarbij men droge en verwelkte bladeren vindt, die de eerste windvlaag wegblaast.

Zo wordt de herinnering met haar meeslepende kracht die richt op de toekomst, gedood en blijven er alleen schemerige herinneringen over die vooruitlopen op een diepe nacht.Homilia 47 30 12 2020 3

Iemand die mij tegenwerpt dat trouw op de levensweg immense moeilijkheden tegenkomt en ik uiteindelijk alleen zal blijven, antwoord ik met de woorden van François Mauriac, een schrijver die ik mijn jeugd zo liefhad:

“Wat er ook gebeurt, ik zal mij tot het laatste degenen herinneren die zich ervoor inspannen de loop van een lot dat door velen van onze broeders en zusters al is geaccepteerd te veranderen, die niet berusten en die het aanvaarden gehaat te worden...”.

Mogen 2020 dat nu eindigt met zijn tranen en angsten, en 2021 dat staat te beginnen met zijn vreugden en verwachtingen door ons worden ervaren als een gunstige, oorspronkelijke, unieke en eenmalige tijd die God ons biedt, opdat ieder van ons op de laatste dag van zijn leven kan zeggen: “Ik heb van niets spijt. Ik heb mijn leven geleefd. Heel mijn leven”.

En moge de zegen van de almachtige God,

Vader en Zoon en Heilige Geest,

over u neerdalen en altijd bij u blijven.

Amen.

 

Emilio firmaDon Emilio Grasso

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

02/03/2021

 

Categorie: Homilieën en toespraken