Emilio Grasso is op 11 juni 1939 in Rome geboren.
In zijn vroege kinderjaren beleefde hij de ervaring van de oorlog met een vader die geïnterneerd was in een concentratiekamp in Afrika en die hij pas leerde kennen op zesjarige leeftijd, en een moeder die onder moeilijke omstandigheden en met veel inspanningen zorgde voor haar drie kinderen.
Na de oorlog met al de problemen die te wijten waren aan het hervatten van het economisch, maatschappelijk, cultureel leven van het land, begon hij zijn studie, waarbij hij opviel door zijn belangstelling voor de maatschappelijke en culturele problemen van zijn tijd.
Na zijn diploma boekhouder te hebben behaald werkte hij gedurende vier jaar op de boekhouding van een publiekrechtelijke instelling. Met 22 jaar hield hij op met werken en onderbrak zijn studie economie en handel om naar het Almo Collegio Capranica in Rome te gaan, waarbij hij van 1961 tot 1967 de cursussen filosofie en theologie volgde aan de Pontificia Università Gregoriana.
Hij rijpte deze keuze in september 1956 gedurende de XXIX Sociale Week van de Katholieken van Italië, die werd gehouden in Bergamo, waar hij deelnam als de jongste congresdeelnemer. Gedurende die week ontmoette hij mgr. Antonio Sartorato, een priester uit Padua, die hem diep had getroffen voor de hartelijkheid en de beschikbaarheid die hij hem betoonde. Deze wekte in hem bewondering op en aantrekkingskracht voor het priesterambt en na de onverwachte dood van don Antonio in 1959 besloot hij de kerkelijke studie te beginnen om op weg te gaan naar het priesterschap.
De seminarieperiode viel samen met het protest van de jaren ’60 op politiek, maatschappelijk, cultureel en kerkelijk gebied. Het waren de jaren van het Tweede Vaticaans Concilie dat met zijn programma van aggiornamento, zoals dat door Johannes XXIII was gewild, enerzijds een vernieuwde aansluiting bij heel de leer van de Kerk tot uitdrukking bracht, anderzijds de noodzaak zag van een sprong voorwaarts naar een leerstellige doordringing en een grotere vorming van de gewetens. Er was een verdieping en een presentatie noodzakelijk van de centrale thema’s van het christendom om te beantwoorden aan de eisen van de tijd en dat kwam tot uitdrukking in een openheid naar de wereld toe door middel van een dialoog met de culturen en de eigentijdse werkelijkheid.
In deze context, die zo rijk was aan culturele onrust, nam Emilio deel aan de problemen van het ogenblik met een bijzondere aandacht voor de historische gebeurtenissen en in zijn milieu ontwikkelde hij samen met andere vrienden van hem een discours van openheid en engagement in de maatschappelijke werkelijkheid. Tegelijkertijd zag hij de ontoereikendheid van een intellectuele reflectie, los van de werkelijkheid en niet controleerbaar in een beleefde samenhang met de ingenomen standpunten.
In zijn vorming en culturele background, die behalve door de bestudering van de klassieke bronnen van de katholieke traditie ook door de aandacht en interesse voor de lekencultuur werden gekenmerkt, hebben schrijvers als Charles Péguy, Emmanuel Mounier, Georges Bernanos en de lectuur van don Primo Mazzolari en zijn thema’s een bijzondere invloed gehad.
In zijn seminariejaren waren de ontmoetingen met don Zeno van Nomadelfia, Giorgio La Pira en don Lorenzo Milani doorslaggevend, zoals ook de ontmoetingen met p. Benedetto Calati en vervolgens met don Giuseppe Dossetti en don Divo Barsotti fundamenteel waren, die hem eraan herinnerden te reflecteren over het primaatschap van het woord van God, over de beperkingen van de socio-politieke inzet en de centrale plaats van het Kruis als heilsgebeurtenis.
Na het baccalaureaat in filosofie en het licentiaat in theologie aan de Pontificia Università Gregoriana te hebben behaald werd hij op 31 oktober 1966 priester gewijd. In de homilie van de eerste mis wees hij op de fundamentele keuzes die hem in zijn leven hebben begeleid.
Don Emilio werd vervolgens tot onderpastoor benoemd in de parochie San Giuseppe Artigiano in de wijk Tiburtino te Rome. Hier zag hij rondom zich een groep jongeren ontstaan die door zijn prediking werden getroffen.
De confrontatie met de jonge priester en de verkondiging van het Woord bepaalde in hen een eerste verandering, waarbij zij van de onverschilligheid waarin zij tot dat ogenblik hadden geleefd, overgingen naar een inzet in de wijk en de parochie en een reeks maatschappelijke activiteiten in het leven riepen.
Emilio besloot met een in eenzaamheid gerijpte keuze in 1969 met verlof van de toenmalige vicaris van Rome, kard. Dell’Acqua, te gaan leven onder de barakbewoners van de kleine krottenwijk Alessandrino in Quarticciolo, in omstandigheden van uiterste armoede en marginalisering.
Toen hij de jongeren van de parochie verliet, schreef hij hun een brief (Lettera ai Tiburtini), die een van de grondslagen vormt van de identiteit van de Gemeenschap.
In die periode in Rome was het verschijnsel van de aanwezigheid van grote agglomeraten van barakken zeer verbreid. De kleine krottenwijk Alessandrino was ontstaan ten gevolge van de bezetting van enkele terreinen door immigranten, afkomstig uit Zuid-Italië. Hij bevatte ongeveer 300 gezinnen.
De keuze van Emilio voor de armen was vóór alles een van evangelische radicalisering. Zij concretiseerde en ontwikkelde zich door het eigen bestaan te veranderen met betrekking tot de historische situatie van die barakbewoners, ook al hield hij vast aan zijn eigen identiteit van katholiek priester en hield hij deze voor ogen. Zijn aanwezigheid wilde er een zijn te midden van de armen om het woord van God te bevrijden, het enige dat tot ware vrijheid en opbouw van het heden kon brengen, voor concrete mensen en gezichten.
Langzamerhand kwamen verschillende jongeren, onder wie enkelen van de groep van de parochie in Tiburtino, bij hem tussen de barakbewoners waarbij zij hun gezin, studie en vorige beroep achterlieten.
Zij leefden in armoede, sommigen werkten, anderen gaven de kinderen van de krottenwijk les.
Zo begon zich een nieuwe kerkelijke ervaring te ontwikkelen, waar de radicaliteit van een leven tot uitdrukking kwam dat God en de eisen van het evangelie in het middelpunt plaatste, te beginnen bij de armen met wie Christus zich heeft vereenzelvigd.
In 1972, toen de gemeente Rome de barakbewoners volkswoningen toewees, verhuisde Emilio met de Gemeenschap naar twee verlaten kloosters in Umbrië om een periode van afwachten te beleven.
Met de geboorte van de Gemeenschap waren de moeilijkheden, hindernissen en pogingen om de ervaring die aan het ontstaan was, te verstikken groot.
Die jaren op een afstand van bijna een halve eeuw opnieuw herlezend, heeft Emilio een artikel voor ons tijdschrift “Missione Redemptor hominis” geschreven, waarin hij die tijd, ook in het licht van de volgende ervaringen, opnieuw beziet.
Deze nieuwe kerkelijke werkelijkheid werd vervolgens erkend met de naam Gemeenschap Redemptor hominis.
(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |