Afdrukken

 

Geschiedenis van de Dienaar Gods Jean-Thierry Ebogo

 

Wij presenteren de geestelijke ervaring van de jonge Kameroener Jean-Thierry Ebogo, die om zijn heldhaftige deugden is erkend als Dienaar Gods en voor wie in Italië het proces loopt voor zaligverklaring.

Wij ontmoetten hem enkele jaren geleden in Kameroen aan de vooravond van zijn vertrek naar Italië bij het huis van de ongeschoeide karmelieten van Nkolbisson in Yaoundé. Wij lazen al met belangstelling zijn eigenhandig geschreven geschriften en luisterden vooral naar de verhalen van zijn medebroeders. Ten slotte namen wij na zijn overlijden ten gevolge van een ziekte, die hij had doorgemaakt met een grote menselijke moed en kracht van het geloof, deel aan zijn teraardebestelling in Kameroen.

Meer recent hebben wij de belangstelling vastgesteld van veel jongeren die zijn geschiedenis hebben leren kennen gedurende enkele nationale bijeenkomsten van jongeren en is de overtuiging sterker geworden dat het leven van Jean-Thierry aan heel de Kerk moet worden aangeboden als een voorbeeld van liefde voor Christus, maar dan wel met het jeugdig enthousiasme van de zending tot aan de deelname aan zijn Paasmysterie tot uitdrukking gebracht.

 

separador z

 

Een kind, door gebed gekregen

Jean-Thierry wordt op 4 februari 1982 geboren in Bamenda in het Noord-Westen van Kameroen, als zoon van een zeer vurig katholiek paar: René Bikoula en Marie-Thérèse Assengue Edoa.

Moeder vertelt dat zij hem vanaf zijn geboorte in haar hart aan de Heer had aangeboden in de hoop dat hij priester werd.

Vader noemt Jean-Thierry een kind door gebed gekregen, omdat na de geboorte van het eerste kind, een dochter, er na enkele jaren geen jongen kwam en de uitgebreide familie erop aandrong dat de echtgenoot een andere vrouw nam. Maar de Heer verhoort het gebed van René en Marie-Thérèse, die trouw willen blijven aan hun kerkelijke huwelijksbelofte en... Jean-Thierry wordt geboren en daarna andere kinderen.

Het gezin volgt de overplaatsingen van vader René, die gevangenisbewaarder was, en Jean-Thierry leert derhalve verschillende plaatsen en culturen van Kameroen kennen, iets wat hem intellectueel zeer open zal maken.

Als kind al, wanneer hij ongeveer 6 jaar is, brengt Jean-Thierry het verlangen tot uitdrukking om priester te worden, aangetrokken als hij wordt door het voorbeeld van een missionaris-oblaat, gevangenisaalmoezenier van Maroua: hij wil hem navolgen om “als Jezus te worden”. Hijzelf zal in het vervolg vertellen over de ontmoeting met deze priester: “Ik was stapelverliefd op een ideaal dat ik niet kende, ik wist niets over het leven van de priester, en toch wilde ik dat leiden”[1].

Met dertien jaar gaat Jean-Thierry naar het kleinseminarie van Guider in Noord-Kameroen. Hij zal echter zijn studie blijven voortzetten en het eindexamen gymnasium B in Monatélé in de streek van Centre.

Zijn kennissen herinneren zich hem als een jongen met een briljant verstand, vaak de eerste van de klas. Heel grootmoedig herhaalde hij de stof met de minder begaafden en tegelijkertijd zette hij zich in voor de parochiegroepen van de Katholieke Actie. Met een verantwoordelijkheidsgevoel voor de financiële problemen van zijn familie werkte hij om zijn ouders te helpen zijn jongere broertjes en zusjes naar school te laten gaan door als bestuurder van een mototaxi of als fotograaf te werken.

In zijn hart bewaarde hij de priesterroeping, maar hij wilde leven in een religieuze gemeenschap, omdat hij zag hoeveel gevaren de priesters die alleen leefden, tegenkwamen.

Hij heeft een eerste ervaring als postulant bij de paters oblaten van Maria Onbevlekt Ontvangen in Mokolo in Noord-Kameroen, maar hij wordt afgewezen. Gevraagd na zijn dood naar de reden hiervan, leggen de paters oblaten uit dat hem een heroriëntatie werd aangeraden vanwege zijn neiging tot een gebedsleven dat te intens was in vergelijking met hun charisma.

Jean-Thierry keert gedesillusioneerd naar Yaoundé terug, zich afvragend wat de Heer van hem wilde. Op aanraden van een tante die zuster is, komt hij terecht in de parochie van Nkoabang, die in handen is van de ongeschoeide paters karmelieten.

Dan neemt hij actief deel aan het parochieleven, doet hij de jongerengroepen weer opbloeien en met 21 jaar volgt hij het aspirantschap van de pater karmelieten en slaagt hiervoor. Thierry voelt zich eindelijk “thuis”; volgens de getuigenissen heeft hij zich enthousiast ingezet voor het gemeenschappelijke leven van iedere dag zowel bij het werk op de velden als bij het apostolaat. De pater karmelieten zijn enthousiast hierover en handelen zeer snel door te besluiten dat hij spoedig mag vertrekken voor het noviciaat.

De zending van het lijden

De Heer stuurt de menselijke plannen in de war en nodigt Jean-Thierry integendeel uit Hem te volgen langs een andere weg. Het volgend jaar, in 2004, aan de vooravond van zijn vertrek naar het noviciaat in Burkina Faso, openbaart zich een zwelling aan een knie en een hevige pijn aan een been, terwijl Jean-Thierry in de parochie voetbalt. Het leek een ongeval bij het spel, maar dieper gaand onderzoek openbaart een botkanker aan de rechterknie. Hij krijgt chemotherapie, maar deze kuur blijkt niet doeltreffend: zijn been moet worden geamputeerd om de tumor te stoppen.

Zo begint de kruisweg van Jean-Thierry in de ziekenhuizen en hiermee de openbaring van zijn diepe spiritualiteit.

Vóór de operatie zit zijn moeder naast hem en Jean-Thierry vraagt haar hem bij het wassen en het parfumeren van het been te helpen: omdat “ik en jij morgen het aan de Heer aanbieden en een geschenk moet in orde zijn”[2].

Zoals de aan zijn persoonlijk dagboek toevertrouwde gedachten getuigen, voelde Jean-Thierry, wanneer hij alleen was, dat de wereld van zijn plannen ineenstortte, maar liet hij zijn fysiek en geestelijk lijden voor niemand tot een last zijn.

Een jongen die regelmatig in de Karmel kwam, heeft ons dienaangaande verteld dat Jean-Thierry met zijn vrienden die in het ziekenhuis op bezoek kwamen, speelde en hen begroette met de muts op zijn geamputeerde been om te proberen hen te laten lachen. Een episode die heel goed de aard van deze jongere tot uitdrukking brengt: intelligent, geestelijk diepgaand, extrovert, aangenaam in de omgang en vrolijk, rijk aan humor om rondom hem zijn trieste situatie minder dramatisch voor te stellen.

In zijn dagboek schreef hij dat hij er niet van hield te klagen en weerzinwekkend te zijn zoals bepaalde zieken die met hun pijnkreten angst aanjagen, en hij vooral niet wilde dat anderen door hem leden.

De artsen geven in die tijd enige hoop op genezing en Jean-Thierry durft hierin te geloven en te vragen toch religieus en priester te worden om ondanks zijn ziekte heel de dag in het huis van de Heer door te brengen, Hem te prijzen en de zondaars in de biecht te ontvangen.

Hij begrijpt overigens dat zijn noviciaat er een door lijden zal zijn. Het is als een waarheid die zich met kracht aan hem opdringt, die hij door de gebeurtenissen als “een klap in het gezicht” voelt. Hij schrijft echter hierna: “Nu ik het eenmaal begrepen heb ... aanvaard ik het met heel mijn hart”.

Hij vertrouwt zich ook toe aan de gebeden van een karmelietes van het klooster van Etoudi in Yaoundé, zuster Maria Irene van Jezus om hem te steunen in het noviciaat van het lijden.

Vervolgens schrijft hij een gedicht dat naar onze mening het met een elan van groeiende liefde onstuitbaar opgaan van zijn ziel naar de Heer laat zien. In het gedicht leest hij de gebeurtenissen als de vraag van de kant van de Heer om de gave van zijn voet, opdat deze sneller en verder weg gaat... En hij biedt deze met elan aan: “Neem hem... Ik zou willen dat hij vóór alles door het hart van de Kameroense jongeren gaat voor een nieuw elan voor de toekomst van de Karmel van dit land...”.

Hij biedt dus zijn voet en zijn lijden aan de Heer aan, opdat zij vruchten van roeping voortbrengen in de harten van andere Kameroense jongeren die zullen gaan waarheen hij niet zal kunnen gaan.

Onder iedere hemel verrast een zo diep geloof. Maar nog meer treft het degene die zoals wij lang in Afrika hebben geleefd en weten dat ziekte in deze context vaak wordt afgewezen en wordt beschouwd als een teken van vervloeking, uitgesproken door iemand die een boos lot heeft “geworpen”; ook onder gelovigen is ziekte niet alleen een beproeving van geloof, maar ook een verleiding om zich tot tovenaars te richten.

De vurige religieuze roeping van Jean-Thierry en overgave aan de Heer in de ziekte voor een zending van het lijden lijkt ons de originaliteit en de grootste gave aan Afrika van zijn heldhaftig leven als mens en christen.

Antonietta Cipollini

(Wordt vervolgd)

 

 

 __________________

[1] Fr. Jean-Thierry Ebogo de l’Enfant Jésus et de la Passion (1982-2006). L’enfant qui voulait devenir Jésus. Sous la direction de l’Ordre des Carmes Déchaux, Yaoundé-Cameroun, Editions Veritas, Douala 2018, 25. Wij verwijzen als bron van dit artikel voornamelijk naar deze tekst, die een biografie en enkele geschriften en getuigenissen bevat. Wij baseren ons ook op getuigenissen die wij rechtstreeks hebben gehoord. Wij wijzen hier op een goede Italiaanse biografie: Fra Jean Thierry di Gesù Bambino e della Passione. Il bambino che voleva diventare Gesù. A cura di una Suora Carmelitana, Ed. Mimep-Docete, Milano 2016.

[2] Testimoni di Cristo. Catechesi di Monsignor Don Ennio Apeciti del 10 ottobre 2013, Radio Mater, op http://www.jeanthierryebogo.org/ In Italië heeft zich de “Associazione degli Amici di Thierry” gevormd, die voor hem bidden en zijn persoon doen kennen. Op Youtube staat zijn geschiedenis in het Italiaans: www.youtube.com/watch?v=jrIxrJTr7TQ

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs.H.M.G. Kretzers)

 

 

 06/04/2025

 

Categorie: Missionaire en spirituele profielen