Pater Romano Bottegal

 

Bij de zestigste verjaardag van het begin van het Tweede Vaticaans Concilie heeft paus Franciscus ertoe aangespoord “het primaatschap aan God terug te geven, aan wat wezenlijk is: aan een Kerk die gek is van de liefde voor haar Heer en voor alle mensen die door Hem worden bemind; aan een Kerk die rijk is aan Jezus en arm aan middelen; aan een Kerk die vrij en bevrijdend is” (Homilie, 11 oktober 2022).

Deze woorden hebben ons ertoe aangezet de figuur van pater Romano Bottegal in herinnering te brengen, een man met een eenvoudig en essentieel leven, een diep monastieke en missionaire spiritualiteit.

Geboren in 1921 in S. Donato di Lamon (Belluno-Italië) treedt hij met 25 jaar, reeds priester, in bij de cisterciënzerorde van de Strikte Observantie (de trappisten) in de abdij Tre Fontane in Rome, waar hij prior en vervolgens novicemeester zal zijn. Vervolgens verzoekt hij een kluizenaarsleven te mogen beginnen en dit verzoek wordt ingewilligd. Na een eerste periode in Libanon zal hij in het Heilige Land en opnieuw in Libanon leven, waar hij in 1978 na tweeëndertig jaar klooster- en veertien jaar kluizenaarsleven zal sterven. De trappisten hebben het proces van zijn zaligverklaring bevorderd en paus Franciscus heeft hem eerbiedwaardig verklaard in 2013. Zijn figuur en zijn geschriften zijn een bron van inspiratie en een onderwerp van studie.

P. Romano heeft langzamerhand in een steeds grotere evangelische radicaliteit alles losgelaten om in de eenzaamheid van de kluis een leven te leiden dat nutteloos lijkt, maar een uitdrukking is van een exclusieve liefde.

De historische context waarin p. Romano het toppunt van zijn ervaring heeft bereikt, is Libanon, dat ook vandaag nog door een zware economische en maatschappelijke crisis is getroffen in die jaren een van de meest tragische periodes in zijn geschiedenis heeft gekend met een voortschrijdende betrokkenheid bij de Arabisch-Israëlische kwesties. In 1975 breekt de burgeroorlog uit, die in het leven van uiterste armoede van p. Romano nog meer ongemak (zoals invallen in zijn kluis) zal veroorzaken en hem verenigt met het lijden van dit volk, waarvoor hij veel uren in gebed zal doorbrengen.

Hier is de vraag geoorloofd: was het in een dergelijke context niet “christelijker” uit de kluis te vertrekken en een barmhartige Samaritaan te worden die zich aan een menslievende activiteit wijdt?

Contemplatie en actie

Paus Franciscus legt ons uit:

“Er is één grote roeping in het evangelie, en dat is Jezus volgen op de weg van de liefde. Dat is het hoogtepunt, dat is de kern van alles. In deze zin zijn naastenliefde en contemplatie synoniemen, zij betekenen hetzelfde. De heilige Johannes van het Kruis was van mening dat een kleine daad van zuivere liefde nuttiger voor de Kerk is dan alle andere werken samen. Wat voortkomt uit het gebed en niet uit de aanmatiging van ons ik, wat wordt gezuiverd door nederigheid, ook al is het een daad van stille liefde in afzondering, is het grootste wonder dat een christen kan verwezenlijken. En dat is de weg van het gebed in contemplatie: ik kijk naar Hem, Hij kijkt naar mij! Deze daad van liefde in stille dialoog met Jezus doet de Kerk zeer veel goed” (Algemene audiëntie, 5 mei 2021).

De sleutel van het missionair getuigenis van p. Bottegal, die met zijn essentiële leven van stilte, gebed en werk vooral aan de moslimvolken, waartussen hij leefde, vragen heeft gesteld, is gelegen in zijn contemplatieve leven, in zijn monnik zijn tot de uiterste consequenties. P. Romano is ook voor niet-christelijke mensen “een man Gods” gebleken – zoals zij hem noemden –, één in zichzelf en nooit gescheiden van de anderen. Wie hem bezocht, drukte zich als volgt uit: “Hij zei geen vrome dingen, maar hij liet God spreken uit heel zijn wezen”.

De essentie van zijn missionaris zijn was niet iets te doen, maar er te zijn, daar onder de laatsten, in oorlog.

“Men wordt het Rijk gewaar, men proeft het, men verwerft het, het breidt zich uit, het wordt aan anderen meegedeeld in de mate waarin de harten van mensen de Heer ontmoeten”, schreef hij.

Zijn verticale relatie met God omvatte noodzakelijkerwijs ook de mensen, alle mensen. Hij zei immers dat “de contemplatie een binnenvallen van God in ons is... Als één mens buiten onze liefde valt, kan God, die Liefde is, niet in ons komen wonen”.

Door van God te getuigen als enige Absolute met een niet opzienbarend en schijnbaar machteloos leven heeft p. Romano een doeltreffende bijdrage geleverd aan de evangeliserende zending van de Kerk, die haar verlenging heeft in een mysterieuze apostolische vruchtbaarheid.

Een gave voor de Kerk

Hij is hemelse ziel geworden, die in de wereld op een steeds nieuwe, unieke en niet te evenaren wijze de liefde, die de geslaagde liefde is, doet herleven en weerklinken. Ook hierin wordt hij een voorbeeld voor de ander, een referentiepunt en een aantrekkingskracht, omdat hij laat zien dat de mens zich verwezenlijkt in de liefhebbende relatie met God. Hierin heeft God het initiatief en een mysticus antwoordt niet passief, maar met een actieve, receptieve houding. Wanneer hij een dialoog met God heeft, neemt hij zijn woord en wil aan, maakt zich die eigen, verinnerlijkt ze en bemint ze meer dan zichzelf: hij werkt niet minder en laat het verder alleen aan God over, maar ook niet meer door ruimte te laten voor voluntarisme; maar hij werkt anders, in een synergetische uitwisseling, waarbij God partner is en het werk van Hem is.

Paus Franciscus nodigt, herinnerend aan het Concilie, de Kerk uit om uit te gaan van God, van zijn verliefde blik op ons, van het evangelie en niet van al onze agenda’s, van het zich herinneren dat Kerk zijn is getuigen van de schoonheid van de goddelijke liefde, leven in antwoord op de vraag van Jezus aan Petrus: Hebt gij Mij lief? (vgl. Homilie, 11 oktober 2022).

Voor p. Bottegal

“is het klooster voor de Kerk, leeft het in de Kerk. Uit het klooster zouden apostelen, martelaars moeten komen. Het klooster zou apostelen, martelaren moeten vormen en dat zonder het te willen, zonder het te weten, maar door vurig te zijn... Waarnaar streven volgens de Kerk, volgens Christus monastiek gezag, monastieke tucht, monastieke deugden? Zich heiligen en heiligen... getuigenis afleggen: en wie zou dat meer kunnen dan een monnik?”.

Als kluizenaar heeft p. Romano zich van de existentiële eenzaamheid verwijderd die uit verstrooiing en menselijk egoïsme ontstaat om werkelijk de mensen te ontmoeten in een eenzaamheid die geworteld is in het mysterie van Christus, middelpunt van de menselijke geschiedenis, een eenzaamheid die de kluizenaar plaatst in het hart zelf van de Kerk en de wereld, deelgenoot aan “vreugde en hoop, verdriet en angst van de mensen van vandaag” (Gaudium et spes, 1).

De Kerk gaat de wereld immers tegemoet, omdat zij alleen maar deze kan overstijgen door niet te aanvaarden dat zij daaraan immanent is. Zij is geen entiteit die wars van of vreemd aan de mensheid is. Zij is juist de Kerk van de eenzamen, dat wil zeggen van hen die voor het contemplatieve leven, de verticale balk van het kruis die de wereld ondersteunt kiezen. Zij zijn gescheiden van de mensen in naam van de mensen, opdat de wereld weer in haar ware middelpunt, dat God is, wordt geplaatst.

In het gebed, een bewustwording van de menselijke situatie in haar totaliteit, is de monnik de eerste die de honger naar gerechtigheid en integrale vrijheid van de mens opmerkt. Daarom is hij een profetische aanklacht, een wereldwijd geweten. Met zijn leven stelt hij ter discussie, stelt hij vragen, nodigt hij uit tot keuzes, herinnert hij aan het lijden van hele volken en aan het zoeken naar het absolute, dat in ieder mens aanwezig is. Dat alles ziet hij op het Gelaat dat hij aanschouwt.

De monnik plaatst het zoeken naar God in het middelpunt dat bijna overal uitgestorven lijkt te zijn, nodigt hij uit om na te denken over het verlangen dat een heimwee is naar de volheid die nooit volledig gehoor vindt, en – zoals paus Franciscus uitlegt – het teken is van de aanwezigheid van God in ons (vgl. Algemene audiëntie, 12 oktober 2022).

De eenzaamheid van de monnik is de Tegenwoordigheid volgen die hij reeds heeft ontmoet, het is een authentieke ervaring van God die alles omvat en op zich neemt. Zij isoleert niet, maar maakt vrij van het in zichzelf opgesloten leven. Een dergelijke innerlijkheid schept daarom een nieuwe menselijke gemeenschap, een gemeenschap van personen die door het geloof in Christus, zoals p. Bottegal zei, “in blik, stem, bloed en geest de schoonheid, grootheid, poëzie” overdragen.

De zending van de Kerk is dus de mensen op Christus verliefd te doen worden en een diep verlangen naar Hem te doen groeien.

Voor p. Romano kan een leven dat onder de blik van God wordt geleid, niet anders dan geluk zijn; wanneer een ziel erin slaagt zichzelf ervan te overtuigen, te geloven dat God haar bemint, begint voor haar een nieuwe tijdperk. En alleen een verliefde ziel kan dit de anderen laten ontdekken, zij die binnengaat in de intimiteit van God, Hem van zijn schatten berooft en ze aan de mensheid brengt.

Mariangela Mammi

 

 (Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

25/02/2023