De weg van kardinaal François-Xavier Nguyên Van Thuân

Tweede deel

 

Het waarom van het kruis

“Het geloof is het onvoorwaardelijk aanvaarden van Jezus Christus en de beslissing om met Hem te leven en te sterven”. Maar waarom sterven, waarom het kruis? Als men het waarom van het kruis in heel zijn tragiek niet begrijpt, kan men het christelijke en het menselijke mysterie niet begrijpen. Van Thuân legt ons uit:

“Op het hoogtepunt van zijn leven was Jezus door de mensen verraden, de zijnen waren niet meer bij Hem en nu zwijgt God, die God die Hij Vader, Abba noemde. De Zoon ervaart de leegte van zijn afwezigheid, hij verliest het gevoel van zijn aanwezigheid. ... Dan lijkt wat het meest van Hem was, zijn innige band met de Vader, te verduisteren, zozeer dat Hij zich niet meer zijn Zoon voelt: ‘Mijn God, mijn God’, roept Hij, en niet meer ‘Vader’. ... ‘Men kan zeggen’, zo schrijft Van Thuân, daarbij de apostolische brief Salvifici doloris van heilige Johannes Paulus II citerend, ‘dat deze woorden over de verlatenheid voortkomen op het vlak van de onverbrekelijke verbondenheid van de Zoon met de Vader en dat ze hun oorsprong vinden in het feit dat de Vader op Hem de schuld van ons allen heeft laten neerkomen ... en Hem die geen zonde heeft gekend, voor ons tot zonde heeft gemaakt. Tegelijk met deze verschrikkelijke last ervaart Christus – door een juiste schatting van het absolute kwaad dat in de zonde ligt opgesloten: de verwerping van God – juist in de goddelijke diepte van de verbondenheid van de Zoon met de Vader op menselijk onuitsprekelijke wijze dit lijden dat scheiding is, een afwijzing van de Vader, een breuk met God’” (Salvifici doloris, 18).

In de ogen van de mensen is het leven van Jezus mislukt, nutteloos, te niet gedaan, maar in de ogen van God verricht Jezus, juist wanneer Hij niet meer kan prediken, de zieken verzorgen, wonderen doen, op dat ogenblik in de absolute onbeweeglijkheid van het kruis, de belangrijkste handeling van zijn leven door zijn bloed voor het heil van de wereld te vergieten.

In het laatste uur waarin de Zoon zich door de Vader in de steek gelaten voelt, beleeft ook de Vader hetzelfde lijden van liefde als de Zoon. Door zijn Zoon te geven, door toe te staan dat Hij heel de, door de zonde veroorzaakte afstand van God tot het einde toe aflegt treedt ook Hij in zekere zin in gemeenschap met heel het menselijk lijden: zover brengt Hem de liefde die Hij voor de mens heeft. De ervaring van de grootste scheiding van God sluit op zich op mysterieuze, maar werkelijke wijze de ervaring in van de meest volledige verbondenheid met de Vader. In deze verbazingwekkende dynamiek van liefde wordt iedere pijn van ons veranderd, iedere leegte opgevuld, iedere zonde verlost, onze afstand tot God overwonnen.

Dit alles komt echter niet tot stand zonder onze deelname. Als wij, gedreven door de uiterste liefde van Jezus, ons niet van Hem verwijderen, maar iedere pijn van ons zoals Hij en in Hem beleven; als wij ons oriënteren op hetgeen God op dit ogenblik van ons vraagt, door middel van hen die Hij ons voorhoudt, zullen wij, alleen maar erop gericht lief te hebben, in ons een nieuwe en volledigere aanwezigheid van God vinden:

“Ik denk terug aan mijn ervaring gedurende de donkere jaren in de gevangenis. In die afgrond van mijn lijden gaven enkele gevoelens mij zielenrust: ik ben nooit opgehouden allen lief te hebben, ik heb nooit iemand uit mijn hart uitgesloten. Het is God-liefde die mij zal oordelen – heb ik tot mijzelf gezegd –, niet de wereld, niet de regering, niet de propaganda”.

Men leeft niet zonder de mis

Toen kard. Agostino Vallini het over hem had, heeft hij onderstreept dat Van Thuân erin slaagde moedeloosheid en angst, die hem meermalen dreigden in de afgrond van de wanhoop te storten, te overwinnen, omdat hij zich sterk vastklampte aan het woord van God en de eucharistie. Daar hij in de cel geen Bijbel had, schreef hij op stukjes papier meer dan driehonderd zinnen uit het evangelie, waaruit hij licht en kracht putte. Hij vroeg wijn als medicijn voor de maag en voor hem werden enkele hosties verborgen in een fakkel. Met drie druppels wijn en een druppel water in de palm van zijn hand vierde hij de mis en gaf hij in het geheim de communie aan zijn gezellen, wanneer dat mogelijk was. Hij bewaarde het Heilig Sacrament in het papier van de pakjes sigaretten en gedurende de indoctrinatiesessies verdeelde hij dit onder de gevangenen die elkaar bij toerbeurt afwisselden bij de aanbidding.

Zoals de martelaren van de eerste eeuwen zei hij: “Wij kunnen niet leven zonder de viering van de eucharistie”. De geschiedenis van de Kerk is vol ontroerende verhalen van clandestiene vieringen van de eucharistie, omdat men zonder haar het leven van God niet leeft. Telkens als hij deze gelegenheid had om de handen uit te strekken en zich te nagelen op het kruis van Christus, met Hem de bitterste kelk te drinken, bevestigde hij een eeuwig verdrag met Hem door zijn bloed met dat van de Heer te vermengen.

Waarom, zo becommentarieerde Van Thuân, verdrongen de pelgrims zich in Ars als één van hart en één van ziel rondom het altaar waarop de heilige Jean-Marie Vianney de eucharistie vierde? Omdat zij voor zich een priester zagen die zich geheel had geïdentificeerd met Jezus op het kruis. In iedere mis hebben wij de hele wereld rondom ons met al die plaatsten waar God huilt, met alle zonden en al het lijden van de mensheid. Wij kunnen alles verenigen met de gekruisigde Jezus, die daar op het altaar is, Hij is onze hoop, in Hem komen wij tot de verrijzenis.

Voor Van Thuân wordt de crisis in de Kerk niet bepaald door het feit dat zij zich traag, niet meer in de mode en log door haar structuren beweegt, maar “door de devaluatie van het gebed, door het gedrag van de christenen die intussen spreken en handelen zoals de anderen (het bovennatuurlijke ontbreekt) en door het niet aanvaarden van de dwaasheid van het kruis van de Heer”.

Paus Franciscus heeft in zijn eerste homilie na zijn verkiezing gezegd:

“Wanneer wij zonder het kruis op weg zijn, wanneer wij zonder het kruis opbouwen en wanneer wij een Christus zonder het kruis belijden, zijn wij geen leerlingen van de Heer: wij zijn werelds, wij zijn bisschoppen, priesters, kardinalen, paus, maar geen leerlingen van de Heer. Ik zou willen dat wij allen na deze dagen van genade de moed hebben, juist de moed, in tegenwoordigheid van de Heer, met het kruis van de Heer op weg te zijn; de Kerk op te bouwen op het bloed van de Heer, dat op het kruis is vergoten; en de enige heerlijkheid te belijden: de gekruisigde Christus. En zo zal de Kerk voortgaan” (Heilige Mis met de kardinalen, 14 maart 2013).

Twee of drie, verenigd in de naam van Jezus

“Door de genade van het doopsel en vooral door de eucharistie worden wij opgenomen in Christus, maar in de beleefde broederschap openbaart zich de tegenwoordigheid van Christus in de Kerk en wordt deze werkzaam in het dagelijks bestaan. Twee of drie gelovigen kunnen in stilte in de wederzijdse liefde getuigen van wat hun diepe identiteit is: het Kerk zijn in de zorg voor de zwaksten, in de broederlijke vermaning, in het gebed in eenheid, in de vergeving zonder beperkingen”.

Van Thuân herinnert eraan dat het vooral dankzij de kleine groepen die in het dagelijkse leven de aanwezigheid van Christus ervoeren en daarvan getuigden, de Kerk in Vietnam heeft overleefd.

“Juist toen alles wegviel, is Christus weer begonnen door de straten van ons land te gaan. Hij is uit de tabernakels gekomen en heeft zich tegenwoordig gesteld in de scholen en in de fabrieken, in de kantoren en in de gevangenissen”.

 

“Als jij je in iedere parochie ervoor zou inzetten ook alleen maar vijf authentieke lekenapostelen te vormen, dan zou, ook voor jouw opvolgers, een trouwe dienst gegarandeerd zijn”.

Naastenliefde betekent voor hem een gemeenschap worden die in staat is nieuwe relaties en dientengevolge een nieuwe wereld te doen ontstaan. In veel situaties is de Kerk, wat aantallen, mogelijkheden en middelen betreft, in de minderheid, maar dit doet niets af aan haar kracht om invloed te hebben, als zij zich verlaat op de wil van de Heer. In de parabels van het evangelie komen de geringe aantallen en de kleine dingen naar voren, die wijzen op de aandacht voor de individuele personen, voor wat eenvoudig en wezenlijk is. De kwalitatieve minderheid doet denken aan de wijze waarop de Heer heeft gehandeld en wijst daarbij steeds dezelfde instrumenten aan om de moeilijkheden en bedreigingen het hoofd te bieden: gebed en bekering.

Wanneer wij in ons hart het wezenlijke hebben, dat wil zeggen God en zijn wil, voelen wij de behoefte aan iets anders niet, maar de trouw aan de Heer moet iedere dag worden vernieuwd. Hierbij is het gebed fundamenteel: men kan veel leren over de echte geest van gebed, juist wanneer men lijdt, omdat men niet kan bidden, omdat men het gevoel heeft door God in de steek gelaten te zijn en ver van Hem te zijn, zodat men niet tot Hem kan spreken. Op die ogenblikken ontdekt men het wezen van het gebed: dat heel ons leven en iedere aandrang van ons hart één ononderbroken gebed worden.

Voor Van Thuân is men zonder God geheel leeg, eenzaam en ellendig. De volheid van het menselijk geluk hangt af van de mate van verbondenheid met de Heer en hij zag dit alles in Maria. Het enige dat hij bij zijn arrestatie meenam in de gevangenis, was de rozenkrans. Maria had zeer veel ogenblikken in zijn leven getekend. In haar ontwaarde hij een vrouw die volledig gericht was op God en zijn wil, zij in wie het voorbeeld van een schepsel straalde dat God van eeuwigheid af voor iedere mens in gedachten had. In Maria worden alle kenmerken van de schoonheid van God duidelijk zichtbaar.

“Als je van avontuur houdt, doe dan Maria na. Haar leven was een waar avontuur van het geloof. Zij legde altijd alles in Gods handen en volgde zijn wil, zowel in de grot van Bethlehem, als in Egypte, in Nazaret en op Golgota. Altijd en overal geloofde zij en volhardde zij in het geloof, terwijl zij alles op het spel zette, maar zeker erop vertrouwde dat God trouw zou zijn aan zijn beloften”.

Mariangela Mammi

 

Separador Frase Papa 

De citaten zijn genomen uit de volgende werken van F. -X. Nguyên Van Thuân: Il cammino della speranza. Testimoniare con gioia l’appartenenza a Cristo, Città Nuova, Roma 2000; Cinque pani e due pesci. Dalla sofferenza del carcere una gioiosa testimonianza di fede, San Paolo, Cinisello Balsamo (MI) 2001; Testimoni della speranza. Esercizi spirituali tenuti alla presenza di S.S. Giovanni Paolo II, Città Nuova, Roma 2001; El gozo de la esperanza. Último retiro espiritual dado por el Card. Van Thuan, Fundación Logos-Ciudad Nueva, Madrid 2004; en uit A. Nguyen Van Chau, Cardenal F.-X. Nguyen Van Thuan. Prisionero político, profeta de la paz, San Pablo, Madrid 2003; A. Valle, Il Cardinale Van Thuân. La forza della speranza, Cantagalli, Siena 2009; A. Vallini, Il Cardinale Van Thuân. Martire della speranza, Tau, Todi (PG) 2011; J. Ratzinger, Mirar a Cristo. Ejercicios de Fe, Esperanza y Amor, Edicep, Valencia 2005.

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs.H.M.G. Kretzers)

 

 

24/10/2022