De mensgeworden Zoon, openbaring van de oneindige schoonheid, is hoogst beminnelijk

 

Het christendom is geestelijk, maar niet onzichtbaar

Deze theologie van de icoon brengt de missioloog ertoe dieper na te denken over het mysterie van Christus en de Kerk op grond van het getuigenis-verkondiging van dit mysterie zelf. Men zou het discours over de missie nog geheel in het licht van de “blik dieNoi non amiamo che e bello 4 1 zich toont” moeten onderzoeken.

Theophanes de Kluizenaar schreef:

“Het christendom is geestelijk in zijn hoger aspect, omdat de essentie ervan de genade is; maar het is niet onzichtbaar. Zo zijn de ware christenen geestelijk... Zij zijn echter niet onvleselijk; hoewel geestelijk en dat op de hoogste wijze, kunnen zij alleen maar lichamelijk handelen”[1].

De weg van de icoon herinnert ons aan het beginsel van de menswording, een menswording die tot in het diepst van de materie is gegaan. Voor Johannes Damascenus

“is de materie niet de uiterste en laagste rand van de verte van God, zoals bij het Neoplatonisme. Het is niet hetgeen het verst van de geest is verwijderd en dus het meest verstoken is van het heil. Men moet veeleer zeggen dat de gehele heilseconomie altijd wordt doorgegeven door middel van het materiële element. Zo is de materie niet een obstakel op de weg naar God, maar een plaats van het doorgeven van het heil krachtens het insluiten ervan in het mysterie van Christus”[2].

Deze weg doet ons op onze hoede zijn te worden tot een “aap van God”, een schijnbare realiteit die het ontbreekt aan kracht en wezen[3].

Als het waar is dat de weg van de icoon ons moet doen “gaan van het type naar het Prototype en hiervan naar het Archetype”[4], dan blijft het evenzeer waar dat het de weg is waardoor de mensen kunnen komen tot de Drie-eenheid.

Wij kunnen concluderen met de woorden dat de Drie-eenheid van Rublev iedere missie zou moeten bereiken, opdat de mensen kunnen zeggen: God is er. Maar hoe ervoor zorgen dat dit gebeurt?

Zich deze vraag stellen betekent al vervallen tot een op doelmatigheid gerichte en utilitaristische mentaliteit. Het betekent vergeten dat Rublev de icoon van de Drie-eenheid alleen maar kon schilderen, omdat hij zich bewoog in het licht van de heilige Sergius van Radonez, die “in de herinnering van het Russische volk de hemelse beschermer blijft, de trooster en de uitdrukking zelf van het trinitair mysterie, van zijn Licht en zijn Eenheid”[5].

De Drie-eenheid van Rublev zal elk ver land bereiken, als de mens daar zal aankomen die met zijn blik zal verkondigen:

“Laat geen mens, geen schepsel,

niets in de hemel en op aarde

u meer vereren:

laat niemand u kennen of u bewonderen,

niemand u dienen, u liefhebben.

Verlicht door de Geest,

gedoopt in het vuur,

wie gij ook bent: monnik, maagd, priester,

u bent de troon van God,

u bent de woning, u bent het instrument,

u bent het licht van de Godheid

U bent God.

U bent God... God... God.

God in de Vader, God in de Zoon;

God in de Heilige Geest;

u bent God... God... God...”[6].

Emilio Grasso

 

 

separador flor oro5

 

“Het is goed dat iedere catechese in het bijzonder aandacht besteedt aan de ‘weg van de schoonheid’ (via pulchritudinis). Christus verkondigen betekent laten zien dat geloven in Hem en Hem volgen niet alleen iets is dat waar en juist is, maar ook mooi, dat in staat is het leven te vullen met een nieuwe glans en een diepe vreugde, ook te midden van beproevingen. In dit perspectief kunnen alle uitdrukkingen van authentieke schoonheid erkend worden als een pad dat helpt om de Heer Jezus te ontmoeten. Het gaat er niet om een esthetisch relativisme aan te moedigen, dat de onlosmakelijke band tussen waarheid, goedheid en schoonheid kan verduisteren, maar om de achting voor schoonheid terug te krijgen, om het menselijk hart te raken en daarin de waarheid en de goedheid van de Verrezene te doen stralen. Als, zoals de heilige Augustinus zegt, wij alleen maar liefhebben wat mooi is, dan is de mens geworden Zoon, openbaring van de oneindige schoonheid, hoogst beminnelijk en trekt Hij ons tot zich met banden van liefde. Het is dus noodzakelijk dat de vorming in de via pulchritudinis wordt ingevoegd in de overdracht van het geloof. Het is wenselijk dat iedere particuliere Kerk het gebruik van de kunsten bevordert in haar evangeliserende activiteit, voortbouwend op de rijkdom van het verleden, maar ook gebruik makend van de grote verscheidenheid van de huidige veelvoudige uitdrukkingsvormen ervan om het geloof in een nieuwe ‘parabeltaal’ door te geven. Men moet de moed hebben nieuwe tekens te vinden, nieuwe symbolen, een nieuwe vormgeving voor de overdracht van het Woord, de verschillende vormen van schoonheid die zich openbaren op de verschillende culturele terreinen, met inbegrip van de niet conventionele manieren van schoonheid die voor verkondigers van het evangelie misschien weinig betekenisvol zijn, maar die bijzonder aantrekkelijk zijn geworden voor anderen”.

 

(Paus Franciscus, Apostolische exhortatie Evangelii gaudium, 167)

 

separador flor oro5

 

“De via pulchritudinis, de weg van de schoonheid, is een bevoorrecht en boeiend traject om te naderen tot het Mysterie van God. Wat is de schoonheid, die schrijvers, dichters, musici, kunstenaars aanschouwen en in hun taal vertalen, anders dan de weerschijn van de schittering van het eeuwige Woord dat mens is geworden? De heilige Augustinus zegt: ‘Ondervraag de schoonheid van de aarde, ondervraag de schoonheid van de zee, ondervraag de schoonheid van de diffuus en gedempt verlichte lucht. Ondervraag de schoonheid van de hemel, ondervraag de orde van de sterren, ondervraag de zon, die met haar schittering de dag verlicht; ondervraag de maan, die met zijn licht de duisternis van de nacht tempert. Ondervraag de dieren, die zich bewegen in het water, die op de aarde lopen, die in de lucht vliegen: zielen die zich verbergen, lichamen die zich laten zien; het zichtbare dat zich laat leiden, het onzichtbare dat leidt. Ondervraag ze! Allen zullen u antwoorden: Kijk naar ons: wij zijn mooi! Hun schoonheid doet hen kennen. Wie anders heeft deze veranderlijke schoonheid geschapen dan de Onveranderlijke Schoonheid?’.

 

(Benedictus XVI, Algemene audiëntie, 18 november 2009)

 

 

______________________

[1] Citaat in T. Špidlík, La Spiritualité de l’Orient Chrétien. Manuel systématique, Pontificium Institutum Orientalium Studiorum (Orientalia Christiana Analecta 206), Roma 1978, 114.

[2] Citaat in C. Schönborn, L’icona di Cristo. Fondamenti teologici, Paoline, Cinisello Balsamo (MI) 1988, 173.

[3] Vgl. P.A. Florenskij, Le porte..., 47.

[4] T. Špidlík, L’icône..., 552.

[5] P.N. Evdokímov, Teologia della bellezza..., 232.

[6] Cantico di S. Sergio di Radonez, in D. Barsotti, La legge è l’Amore, Morcelliana, Brescia 1973, 201-202.

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

12/07/2021