Romeins scepticisme
Tegenover bepaalde mythen was ik vrij sceptisch. Orwell, Koestler, Sartre en onze Silone hadden mij uitvoerig gevaccineerd. Maar het knagen van het manicheïsme huist altijd in ons hart en niet alleen in onze hersenen.
Wij zijn allen dus een beetje manicheeërs en katharen, ook al zijn we bekeerd.
Ikzelf was een beetje manicheeër, ofschoon mijn Romeins karakter mij altijd heeft gevaccineerd door alles wat wij kookten of wat men ons aan tafel reeds goed klaargemaakt opdiende, met een beetje sceptische ironie te kruiden. Elkaar nooit te serieus nemen leek mij altijd een sterk tegengif te zijn tegen de zoveel soorten gif waarmee altijd kwistig wordt gestrooid door degenen die de droom van de nacht verwisselt met de werkelijkheid van de dag, de rook van gegrild vlees met gegrild vlees.
En bij deze gezonde en sceptische ironie krijgen wij een belangrijke aansporing van ons geloof. Boven alle redeneringen uit staat het ons nooit toe de aarde te identificeren met de hemel en vormt het de eschatologische reserve die ons altijd kritisch maakt ten opzichte van ieder project dat ertoe neigt te geloven dat het Rijk voor de deur staat.
God zij dank is mijn Romein zijn, mijn Romeinse aard echter nooit de parodie geworden waarmee alles aan tafel tot niets wordt gereduceerd en weer opgebouwd in een “magnà a ccrepapanza” (eten tot je niet meer kunt),“la vita è tutta na magnata” (je leeft om te eten), “voja de lavorà ssartame addosso... e ffamme lavorà meno che pposso” (ik heb helemaal geen zin om te werken… en laat mij zo weinig mogelijk werken), “volemose bbene e chi s’è visto s’è visto” (we zijn allemaal vrienden van elkaar, maar als het er op aan komt, ken ik je niet)...
Ik moet eerlijk zeggen dat ik daarentegen nu ook weer niet zo manicheeër was zoals veel medebroeders, voor wie alles wat uit de Verenigde Staten kwam, beschaving was. Voor hen was alles wat niet “Made in USA” was, rood. En ze hadden je zin laten krijgen om de gracht over te springen en naar het andere kamp over te gaan, als ik niet altijd had gelet op de concrete mens.
De aandacht voor de concrete mens, hoe hij dan ook was en wat hij ook dacht, is iets dat ik vanaf mijn geboorte in het bloed heb.
Stel je voor wat voor een grote vreugde ik heb gevoeld, toen ik paus Franciscus tegen ons hoorde spreken over “de geur van de schapen”[1]!
Toen ik priester werd gewijd
In 1966, toen ik priester werd gewijd, bevond ik mij te midden van jongeren van wie de taal onder invloed stond van de drie M’s van de tijd, Marx-Mao-Marcuse, en die zongen van “een dode God, een geloof dat bestaat uit gewoonten en angst”, zoals het jaar daarna Francesco Guccini zal schrijven in een parafrase in het Italiaans van de vernietigende woede van de “Schreeuw” van Ginsberg.
1966 is verder het jaar waarin Celentano met “Il ragazzo della via Gluck” het thema van de bouwspeculatie populair maakt.
Met Bob Dylan en Joan Baez doet het thema van de absurditeit van de dood in de “vuile oorlog” in Vietnam hartstochtelijk zijn intrede, een thema dat ook door de Beatles en de Rolling Stones weer wordt hernomen.
Het politieke thema is aanwezig in het lied dankzij de songwriters van Giovanna Marini, Paolo Pietrangeli en Ivan Della Mea. Het is een hard lied, zoals de taal van de jongeren hard is die scholen, fabrieken, pleinen bezetten, gevestigde machten op hun grondvesten doen schudden, die “de aanval op de hemel” lanceren. Het is het jaar van “Contessa” van Paolo Pietrangeli: “Voi, gente per bene che pace cercate / la pace per far quello che volete / ma se questo è il prezzo vogliamo la guerra / Se il vento fischiava ora fischia più forte / le idee di rivolta non sono mai morte” (Jullie, mensen met fatsoen, die de vrede zoeken / de vrede om te doen wat jullie willen / maar als dat de prijs is, willen wij de oorlog / Als de wind floot, fluit hij nu sterker / de ideeën van opstand zijn nooit dood).
Maar 1967 is ook het jaar waarin Tenco zijn zeer bekend lied “Ciao amore ciao” lanceert: “Andare via lontano / cercare un altro mondo / dire addio al cortile / andarsene sognando” (Ver weg gaan / een andere wereld zoeken / de binnenplaats vaarwelzeggen / dromend weggaan). De singer-songwriters waren zeer geliefd bij de jongeren: Paoli, Bindi, Tenco, Lauzi, De André, Endrigo, Ciampi, Meccia... Zij brachten het streven naar andere waarden en levensstijlen tot uitdrukking. De “bomen reiken tot in de hemel”, de paarse plafonds die scheuren bij de botsing met de hemel, zijn het zoeken naar een “andere wereld, anders dan hier”. Hun teksten (zoals overigens hun leven: Paoli probeerde in 1963 zich het leven te nemen, in 1967 maakte Tenco een einde aan zijn leven op de leeftijd van negenentwintig jaar[2]) zijn vol verdriet en authentieke wanhoop.
Hetzelfde verdriet en dezelfde authentieke wanhoop die wij jaren later terug zullen vinden in een bekend iconoclastisch lied van Marco Masini.
Ja, aan het begin ontmoette ik een jeugd, boordevol spanningen, honger en dorst naar een liefde die niet sterft. Een jeugd die heeft geloofd in de mythe van het communisme en van de helden à la Guevara[3] als antwoord op een verwachting van een nieuw leven die zij niet meer vond in de Kerk.
Maar het is ook een jeugd die met de singer-songwriters een andere wereld zocht, een andere wereld, anders dan hier.
Hoe troostend is het te vandaag luisteren naar paus Franciscus, wanneer hij naar het wezenlijke van de kwestie gaat, wanneer hij zegt dat een christen geen maatschappelijk beschaafde taal gebruikt, geneigd tot hypocrisie, een taal “met zachte woorden, met mooie woorden, met veel te zoete woorden. ... De zachtmoedigheid die Jezus van ons wil, heeft niets te maken met dit vleien, met deze suikerzoete manier van verder gaan. ... Laten wij vandaag er wel aan denken wat onze taal is: spreken wij in waarheid met liefde of spreken wij een beetje met de taal die ons ertoe brengt mooie dingen te zeggen die wij niet als zodanig voelen? Moge ons spreken evangelisch zijn”[4].
_________________
[1] Vgl. Paus Franciscus, Chrismamis (28 maart 2013).
[2] Verschillende twijfels over de dood van Tenco (zelfmoord of moord) leidden tot een heropening van het onderzoek en het opnieuw opgraven van het stoffelijk overschot. Aan het einde van de autopsie, die werd verricht op het stoffelijk overschot van Luigi Tenco in het ziekenhuis van Acqui Terme (AL), verklaarde de hoofdofficier van Sanremo, Mariano Gagliano, dat “alle verrichte onderzoeken zonder enige twijfel bevestigen dat het om zelfmoord is gegaan”.
[3] Voor een lectuur van de collectieve beeldvorming van Che Guevara, vgl. E. Grasso, Il fascino della fedeltà. Che Guevara nell’immaginario collettivo, in E. Grasso, Il Volto in ogni volto. Uomini e donne alla periferia del mondo, EMI, Bologna 1999, 29-37.
[4] Vgl. Paus Franciscus, Ochtendmeditatie in de kapel van de “Domus Sanctae Marthae” (4 juni 2013).
(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)
03/11/2024