Aan de gelovigen van de parochie Sagrado Corazón de Jesús van Ypacaraí (Paraguay)

 

Mijn beste vrienden,

In deze lange periode van de door COVID-19 veroorzaakte pandemie hebben velen zich problemen gesteld die ze eerst niet hadden.

Vooral ouders hebben zich vragen gesteld over kwesties die voor hen nieuw zijn en die gerezen zijn bij het opvoeden van hun kinderen.

Daarom pak ik vandaag de kwestie van de genderideologie aan.

Wij moeten eerlijk bekennen dat wij vaak niet deskundig zijn en dat er ook hierom een onbegrip tussen generatie ontstaat; de Kerk zelf trekt zich daar terug waar zij zich steeds meer afscheidt van de cultuur van de mensen van haar tijd.

Paus Franciscus zegt in zijn apostolische exhortatie Amoris laetitia:

“Een andere uitdaging komt naar voren in de verschillende vormen van een ideologie die in het algemeen gender wordt genoemd en het verschil en de natuurlijke wederkerigheid van man en vrouw ontkent. Zij heeft een maatschappij zonder verschil in geslacht op het oog en holt de antropologische basis van het gezin uit. Deze ideologie heeft opvoedkundige projecten en standpunten op het gebied van wetgeving ten gevolge die een persoonlijke identiteit en affectieve intimiteit bevorderen die radicaal zijn losgekoppeld van de biologische diversiteit tussen man en vrouw. De menselijke identiteit wordt toevertrouwd aan een individualistische keuze, die ook in de loop van de tijd kan veranderen. Het is verontrustend – zo gaat paus Franciscus verder – dat sommige ideologieën van dit type, die pretenderen te beantwoorden aan bepaalde, soms begrijpelijke verlangens, zich trachten op te dringen als de enige manier van denken die ook de opvoeding van de kinderen bepaalt. Het is onloochenbaar dat het biologisch geslacht (sekse) en de maatschappelijke-culturele rol van het geslacht (gender) wel valt te onderscheiden, maar niet te scheiden van elkaar. De menselijke broosheid of de complexiteit van het leven begrijpen is één ding, iets anders is het ideologieën accepteren die de niet te scheiden aspecten van de werkelijkheid van elkaar willen scheiden. Laten wij niet in de zonde vervallen ons in de plaats te willen stellen van de Schepper. Wij zijn schepsels, wij zijn niet almachtig. De schepping gaat aan ons vooraf en moet als gave worden ontvangen. Tegelijkertijd zijn wij geroepen ons mens-zijn te bewaken en dat betekent vóór alles het te aanvaarden en te respecteren, zoals het geschapen is” (nr. 56).

Daar wij als seksuele wezens zijn geschapen en het beeld van God de Drie-eenheid zijn – God die de gemeenschap is van drie onderscheiden Personen –, zijn wij geroepen de gemeenschap in het verschil te beleven. Dat vereist echter een lang leer- en zuiveringsproces, omdat het verschil als een confrontatie met een onbekende werkelijkheid angst opwekt en deze brengt op haar beurt conflicten voort. Dat heeft men in de geschiedenis herhaaldelijk ervaren.

Het verschil wekt immers in iedere mens vanaf de jeugd twee symmetrische vormen van een instinctief oergeweld op: enerzijds dat van met de ander, met iemand die verschillend is, een onmiddellijk eenwording te willen; anderzijds een geweld van een onherstelbare tegenstelling die in de ander slechts een vijand ziet. Het zijn twee vormen van agressiviteit die vooral tussen man en vrouw losbreken, en daarom is het moeilijk ertoe te komen elkaar in de liefde te ontmoeten. Zeer vaak kruisen eenvoudigweg twee instincten elkaar met hun dynamiek van aantrekkingskracht en afwijzing en vaak in een mechanisme van onderaards geweld, maar ontmoeten elkaar twee vormen van vrijheid elkaar niet en ontstaat er geen liefde.

De cultuur waarvan wij deel uitmaken, helpt niet om het verschil in het juiste licht te plaatsen, om het te waarderen en te beleven. Het seksuele onderscheid ondergaat vanuit verschillende standpunten aanvallen die erop gericht zijn processen van homologatie en geen verschil maken te creëren.

Een van deze uitdagingen is het onderscheid dat men tegenwoordig maakt tussen sekse en geslacht. De sekse wordt door de natuur bepaald, het geslacht (gender) door de cultuur: overeenkomstig de natuur word ik als man of vrouw geboren, maar de cultuur kan het mij toestaan te kiezen.

Als wij de genderideologie zouden moeten samenvatten in één definitie, zou het passend zijn de beroemde zin van Simone de Beauvoir te hernemen: “Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt het”[1]. Dat herinnert eraan dat cultuur zich situeert in het gebied van de vrijheid en evolueert, terwijl de natuur zich situeert in het gebied van de noodzakelijkheid en vaststaat.

Volgens sommige hedendaagse filosofen, zoals Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, is de vrijheid absoluut en heeft geen relatie met de natuur. Daar het geslacht tot de cultuur behoort, kan het veranderen, zodat een vrouw als een man kan handelen en ook in een man kan veranderen, in een transseksueel, in een lesbienne en omgekeerd.

Het verschil – het man of vrouw zijn – zou derhalve geen deel uitmaken van de structuur van het mens-zijn.

Alles reduceren tot uniseksualiteit openbaart een onvermogen om het verschil te beleven.

Een man heeft behoefte aan een sociale relatie met een vrouw en een vrouw aan die met een man.

Het christelijk antwoord op de uniseksuele visie is Maria, Dochter, Bruid en Moeder van het Woord.

De categorie van de bruid is de categorie van de liefde en de vrijheid. De instemming van Maria is de huwelijkse instemming van de vrije gave, die alles omvat. Een vrouw is in feite moeder, als zij eerst bruid is, als zij in een relatie van wederkerigheid aan haar bruidegom niet alleen haar lichaam geeft, maar ook haar hart, haar innerlijkheid. Een christen bemint zijn bruid als bruid: zij is vlees van zijn vlees, bloed van zijn bloed.

Een deze relatie houdt een wederkerigheid in van de kant van de bruid jegens de bruidegom.

Allen, niet-gehuwden en gehuwden, zijn geroepen de oproep tot eeuwige liefde te beleven.

De liefde is of de liefde van het Hooglied: “Mijn lief is van mij en ik ben van hem” (Hoogl. 2, 16) of is eenvoudigweg iets dat wordt verkwanseld: “Al bood iemand al wat hij bezit voor de liefde, met verachting zou men hem afwijzen” (Hoogl. 8, 7).

En wij sluiten af met deze woorden van paus Franciscus:

“Laten wij de hoop niet verliezen vanwege onze beperkingen, maar laten wij er evenmin van afzien de volheid van liefde en gemeenschap te zoeken die ons is beloofd” (Amoris laetitia, 325).

En moge de zegen van de almachtige God,

Vader en Zoon en Heilige Geest,

over u neerdalen en altijd bij u blijven.

Amen.

 

Emilio firmaDon Emilio Grasso

 

 

___________________

[1] Vgl. S. de Beauvoir, Le deuxième sexe, Les Éditions Gallimard, Paris 1949.

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

01/12/2021