Aan de gelovigen van de parochie Sagrado Corazón de Jesús van Ypacaraí (Paraguay)

Mijn beste vrienden,

Zoals de Kerk door haar reflectie heeft begrepen dat de unieke band die er bestaat tussen Jezus en Maria door de dood niet is verwoest, zo heeft zij de voorrechten van die eenheid uitgebreid tot de opvatting over Maria als gevrijwaard voor de erfzonde.

Het Tweede Vaticaans Concilie heeft immers, toen het herinnerde aan het mysterie van de Tenhemelopneming, de nadruk gelegd op het voorrecht van de Onbevlekte Ontvangenis: juist omdat Maria gevrijwaard is gebleven voor iedere vlek van erfzonde, kon zij niet zoals alle andere mensen tot aan het einde van de wereld in een staat van dood blijven. De afwezigheid van de erfzonde en de volmaakte heiligheid vanaf het eerste ogenblik van haar bestaan vereisten voor de Moeder van God een volledige verheerlijking van haar ziel en lichaam.

Het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis, gevierd op 8 december, belicht het dogma van het geloof, dat door paus Pius IX op 8 december 1854 werd gedefinieerd met de bul Ineffabilis Deus en volgens hetwelk “de heilige Maagd Maria op het eerste ogenblik van haar ontvangenis door een bijzondere genade en een bijzonder voorrecht van de almachtige God met het oog op de verdiensten van Jezus Christus, de heiland van het menselijk geslacht, gevrijwaard is gebleven voor iedere vlek van erfzonde”.

Daar God niet onderworpen is aan het schema van de tijd, heeft Hij haar vóór de geboorte met het oog op de toekomstige verdiensten van zijn Zoon zijn genade geschonken. Dit maakt echter van Maria geen godin of de vierde persoon van de Heilige Drie-eenheid. Maria is een menselijk schepsel dat behoefte heeft gehad aan de genade van God, zonder welke zij evenmin gered had kunnen worden. Zij behoort tot haar volk en is ermee op weg. Het verschil tussen ons en Maria is dat wij door het doopsel na de geboorte de genade ontvangen, terwijl Maria die alvorens geboren te worden heeft ontvangen.

Toen op het Tweede Vaticaans Concilie de concilievaders reflecteerden over de rol van Maria, stelden zij zich de vraag of het gepast was een apart document over haar te schrijven. Het debat leidde tot de beslissing Maria te behandelen binnen de dogmatische constitutie over de Kerk. Zo bleek dat Maria in de Kerk en niet daarbuiten is.

Nadat er in deze constitutie over het mysterie van de Kerk is gesproken, gaat men ertoe over de natuur van het volk van God te beschrijven, om vervolgens de hiërarchische opbouw ervan te onderzoeken en daarbij op de bijzondere functie van bisschoppen, priesters en diakens te wijzen. Vervolgens wordt de zending van de leken, de universele roeping tot heiligheid, de eigen roeping van de religieuzen en de eschatologische aard van de pelgrimerende Kerk geanalyseerd. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de Maagd Maria, het hoogste punt van heel de Kerk, de ster die de weg wijst, het model waarnaar wij allen moeten streven.

In een van zijn homilieën zei paus Benedictus XVI:

“Alles in de Kerk, iedere instelling en ieder ambt, ook dat van Petrus en zijn opvolgers, is samengevat onder de mantel van Maria, in de ruimte vol van genade van haar ja tegen de wil van God. Het betreft een band die in ons allen natuurlijk een sterke affectieve weerklank heeft, maar die allereerst een objectieve waarde heeft. Tussen Maria en de Kerk is er immers een natuurlijke verwantschap, die het Tweede Vaticaans Concilie krachtig heeft onderstreept met de gelukkige keuze om de behandeling van de Heilige Maagd te plaatsen aan het einde van de dogmatische constitutie over de Kerk”.

Maria is daarom te midden van het volk en is ermee op weg. Dientengevolge zijn de vreugde, de blijdschap, het verdriet en het lijden van het volk de vreugde, de blijdschap, het verdriet en het lijden van Maria.

Dat is belangrijk, omdat het wil zeggen dat wij ons niet voor Maria, maar zoals Maria voor God moeten plaatsen.

De positie van Maria te midden van het volk van God is een uitnodiging om een verkeerde mentaliteit te corrigeren die alle hulp van de Maagd verwacht zonder de deelname van de mens aan de inspanning om de schepping te veranderen en de komst van het Rijk van God voor te bereiden.

Uit deze verklaringen over de rol van Maria binnen het volk van God komen belangrijke consequenties voort voor enkele uitdrukkingen van de volksreligiositeit.

Maria is niet deze grote dubbelzinnige moeder die haar kinderen achterlaat in een staat van onverantwoordelijkheid en tegen hen zegt: “Hier ben ik, wees gerust, want ik zal dat alles doen”. Maria stelt zich in de plaats van niemand, maar zij is een levensmodel voor allen; daarom geeft zij de engel antwoord die haar verkondigt dat uit haar schoot de Zoon zelf van God zal komen met deze woorden: “Mij geschiede naar uw woord”. En hetzelfde herhaalt zij tegen ons: “Doe maar wat Hij u zeggen zal”.

Deze bevestiging van Maria is een krachtige aansporing om de eenheid tussen geloof en leven te verwezenlijken die de religieuze praktijk uit de sfeer haalt van de gevaarlijke en nutteloos troost brengende illusie. Christen zijn is geen discours, maar een feit, een historische gebeurtenis: het Woord dat vlees is geworden.

Als er geen luisteren naar het woord van God en een verandering van leven is, dan zijn een altaartje, een rozenkrans, een afbeelding van de Moeder Gods, tientallen flessen wijwater, processies, beloften, relikwieën ... nutteloos.

Wij kunnen het gebed niet van het geloof en evenmin het geloof van het leven scheiden.

Op 11 juli 2015 sloot paus Franciscus zijn homilie met deze woorden af, toen hij sprak op het plein van het Mariaheiligdom van Caacupé (Paraguay):

“Maria is een Moeder die heeft geleerd te luisteren en te leven te midden van zeer veel moeilijkheden sinds dat: ‘Vrees niet, de Heer is met u’. Zij heeft geen eigen programma, zij komt ons niets nieuws vertellen, integendeel, zij houdt zich graag stil, alleen haar geloof begeleidt ons geloof. In haar vinden wij een geloof dat leven is geworden, een leven dat hoop is geworden, en een hoop die ons ertoe brengt voor te gaan in de liefde. Ja, blijf, gelijkvormig geworden aan Jezus, voorgaan in de liefde. Wees dragers van dit geloof, dit leven, deze hoop. Wees, Paraguyanen, bouwers van deze vandaag en deze morgen”.

En moge de zegen van de almachtige God,

Vader en Zoon en Heilige Geest,

over u neerdalen en altijd bij u blijven.

Amen.

 

Emilio firma

Don Emilio Grasso

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

08/01/2022