De meditatie over een passage uit de Tweede Brief aan de Korintiërs van de heilige Paulus (2 Kor. 8, 9) heeft ons de gelegenheid gegeven een reflectie te ontwikkelen over de armoede, die zeer belangrijk is voor een diepgaande evangelisatie die niet blijft steken bij de dimensies, hoe belangrijk ook, van solidariteit, naastenliefde, ontwikkeling.
Deze laatste dienen immers te worden geplaatst in een ruimer begrip van rijkdom en christelijke armoede. Het doel van integrale menselijke ontwikkeling in de evangelisatie blijft immers dat iedere mens luistert naar de verkondiging van de zaligsprekingen en deze aanneemt, omdat de gekruisigde Christus, de Arme bij uitstek, van ieder een antwoord van liefde, van totale gave verwacht.
“Want de liefdedaad van onze Heer Jezus Christus hoef ik u niet in herinnering te brengen: hoe Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede” (2 Kor. 8, 9).
Wij herinneren eraan dat deze woorden van de heilige Paulus in een context zijn gevoegd waarin hij de Korintiërs vraagt om hun economische solidariteit, deel te nemen aan de “collecte” voor de armen van Jeruzalem, als concreet teken van geloof.
De heilige Paulus verdiept echter de reflectie door hieraan een theologisch en spiritueel fundament te geven dat de Korintiërs laat begrijpen dat het er niet alleen om gaat economisch solidair te zijn, maar zich te laten verrijken door de gave van de Arme bij uitstek, die Christus de Heer is.
Zijn en hebben
Om deze reflectie te verdiepen in een evangeliserend perspectief lijkt het ons noodzakelijk te herinneren aan het belang het zijn, de diepste werkelijkheid van de persoon, te onderscheiden van het hebben[1], van materiële rijkdom of persoonlijke kwaliteiten die met de tijd voorbijgaan en sterven.
Men zal jongeren, evenals volwassenen, nooit genoeg eraan kunnen herinneren geen belang te hechten aan de schijn, aan de maquillages, de plastische chirurgie, de modes van de tijd, die vaak de angst verbergen niet te worden geaccepteerd om wat men werkelijk is.
Vanwege deze fundamentele angst vervalt men tot hypocrisie, bedrog, leugen: men verbergt ook het eigen leven en de episodes van het eigen verleden. In het geval van paren is men bang elkaar te ontmoeten in elkaars armoede, in een relatie die is gebaseerd op het zijn en niet op het hebben.
Vaak worden er waarden verabsoluteerd zoal schoonheid, jeugd, gezondheid, rijkdom, macht... en maakt men een diepe mislukking van paren mee, wanneer schoonheid en gezondheid voorbijgaan: men laat de echtgenoot of echtgenote in de steek op het ogenblik van de grootste behoefte aan hulp en genegenheid. Ook in een gezin is de “liefde” van een kind dubbelzinnig ten opzichte van de ouders, in zoverre het altijd van hen krijgt. De liefde zal worden geverifieerd en authentiek worden, wanneer de ouders het nodig zullen hebben, omdat zij zwak en ziek zijn. Zal het kind dan, intussen volwassen, zich vrij voor hen weten op te offeren, en hen niet als “oud vuil” in een hoek gooien?
Soms komt men ook de paradox tegen dat rijken ongelukkig zijn, omdat ze niet weten of ze geliefd zijn om wat ze zijn of om hun goederen en ze bang zijn in de steek gelaten te worden, wanneer ze zullen ophouden van hun rijkdom te geven. Wat dit betreft, herinnerde paus Franciscus de jongeren eraan:
“Ten opzichte van het voorbeeld en de woorden van Jezus merken wij hoeveel behoefte wij hebben aan bekering, ervoor de zorgen dat de logica van het meer zijn gaat boven die van het meer hebben!”[2].
Jezus heeft ons daarentegen een andere weg laten zien. Terwijl Hij rijk was, is Hij arm geworden...
De woorden van de heilige Paulus herinneren ons aan een fundamentele waarheid van ons geloof, brengt ons terug bij het mysterie van de Drie-eenheid: naar de eenheid in de verscheidenheid van de trinitaire Personen. Gelijk in waardigheid, maar onherleidbaar verschillend, leren de trinitaire Personen ons altijd onszelf te zijn, lief te hebben zonder zich ooit te vereenzelvigen met de ander.
De rijkdom van de persoon van Jezus is zijn kindschap. Het Woord was dus rijk aan zijn goddelijkheid. Met de menswording is Hij arm geworden.
Wat kan men zich voorstellen dat groter is dan zijn menswording als edelmoedigheid van de genade van God?
De heilige Paulus begint inderdaad in de passage uit de Tweede Brief aan de Korinthiërs die wij overwegen: “Want de liefdedaad van onze Heer Jezus Christus hoef ik u niet in herinnering te brengen: hoe Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was...”.
Terwijl Hij rijk was, is Hij arm geworden
De Kerkvaders zijn lang bij deze passage van de heilige Paulus blijven stilstaan, zoals de heilige Augustinus:
“Kijk naar onze Rijke, die voor ons arm is geworden, hoewel Hij rijk was. Zie hoe rijk Hij is: Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden. Het goud scheppen is meer dan het bezitten. U bent rijk aan goud, zilver, vee, familie, landerijen, vruchten: maar dit hebt u niet zelf kunnen scheppen. Kijk naar de [ware] rijke: Alles is door Hem geworden. Kijk hoe arm Hij is: Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”[3].
Terwijl Hij rijk was, is Hij arm geworden door onze menselijke natuur aan te nemen, Hij is mens geworden. Dat is het mysterie van de armoede van Kerstmis: “O armoede! Ziehier het hoofd van de armen dat ik zoek. Werkelijk arm is degene die wij vinden lid te zijn van deze arme”[4].
De passage uit de Tweede Brief aan de Korinthiërs van de heilige Paulus, het onderwerp van onze aandacht, leidt ook vandaag nog tot nieuwe manieren van verdieping: het leergezag van paus Franciscus heeft het overdenken van dit mysterie van de armoede van Christus voorgehouden voor een diepgaande bekering van de Kerk en heeft er een belangrijk thema van zijn pontificaat van gemaakt:
“De menswording van God is een groot mysterie! Maar de reden van dit alles is de goddelijke liefde, een liefde die genade is, edelmoedigheid, verlangen naar nabijheid, en niet aarzelt zich te schenken en op te offeren voor de beminde schepselen. Naastenliefde, liefde is in alles het lot van de beminde delen. De liefde maakt gelijk, schept gelijkheid, haalt muren en afstanden neer. En God heeft dit met ons gedaan”[5].
De Heer, zo onderstreept paus Franciscus – komt ons tegemoet om de diepste werkelijkheid van zijn goddelijke Persoon te schenken, om ons hiermee te verrijken:
“Wat is dan deze armoede waarmee Jezus ons bevrijdt en ons rijk maakt? Dat is nu juist zijn manier van ons liefhebben, zijn ons nabij komen als de barmhartige Samaritaan die tot de man nadert die half door aan de rand van de weg is achtergelaten (vgl. Luc. 10, 25 vv.). Wat ons ware vrijheid, waar heil en waar geluk schenkt, is zijn liefde van medelijden, tederheid en samen delen. De armoede van Christus die ons verrijkt, is zijn mens worden, het op zich nemen van onze zwakheden, onze zonden door ons de oneindige barmhartigheid van God mee te delen. ... De rijkdom van Jezus is zijn de Zoon zijn, zijn unieke relatie met de Vader is het soevereine voorrecht van deze arme Messias. Wanneer Jezus ons uitnodigt
zijn ‘zachte juk’ op ons te nemen, nodigt Hij ons uit ons te verrijken met deze ‘rijke armoede’ en ‘arme rijkdom’ van Hem, met Hem zijn Geest van kind en broeder te delen, kinderen in de Zoon te worden, broeders en zusters in de eerstgeboren broeder” (vgl. Rom. 8, 29)”[6].
Maar ten opzichte van deze gave zijn er die aanvaarden en die afslaan, die de voorkeur geven aan de duisternis boven het licht. Men hoeft zich niet al te zeer te verbazen over het afslaan van de gave van God. In het evangelie, en ook in ons leven, komt men de neiging tegen altijd te willen krijgen van de Heer: totdat Hij zich heeft gegeven, heeft genezen, brood heeft vermenigvuldigd, zijn de menigten Hem gevolgd en waren ze tevreden, maar ze hebben Hem vervolgens alleen gelaten in het lijden.
Ook wij blijven vaak steken bij het gebed om iets te vragen. Wij vragen ook anderen om voor ons, onze gezondheid, om het slagen voor een examen te bidden...
In wezen proberen we altijd geschenken te krijgen. Wij smeken ook om een wonder bij ons bezoek aan een Mariaheiligdom.
Wij willen ook de macht van God met kennis manipuleren. Wij plaatsen ons niet in een persoonlijke relatie met de levende God van het Ik-Jij-soort, maar vervallen tot een relatie van: Ik-het, Ik en de dingen, in een houding die eigenlijk niet religieus, maar magisch is.
De armoede van het kruis is de mogelijkheid van de Liefde
God verrijkt ons integendeel niet met dingen, maar met zijn armoede, met zijn goddelijkheid die met zijn mens zijn verbonden is, met het geschonken en gekruisigde leven. Voor deze diepe werkelijkheid hoeven de evangelisatoren zich niet te schamen, maar zij zijn geroepen de aanstoot van het kruis te verkondigen:
“Want joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid, maar voor hen die geroepen zijn, joden zowel als heidenen, is Hij Gods kracht en Gods wijsheid” (1 Kor. 1, 22-24).
Dit is de gave van de Heer: zijn kruis, zijn armoede. Naar deze gave moeten wij streven: Christus zelf, zijn leven, zijn wijze van denken en leven, ons verrijken door zijn armoede, zijn mens zijn. Christus die tenslotte, geheel naakt en arm, voor ons zijn leven op het kruis aanbiedt.
De kostbare gave van zijn armoede is de mogelijkheid die God ons geeft om te zijn zoals Hij is. Zolang als wij altijd maar krijgen, hebben wij nog niet lief.
Het aanvaarden van het kruis en de armoede van de Heer in het eigen leven is de mogelijkheid om te laten zien dat wij God en zijn weldaden niet willen manipuleren en daarop geen beslag willen leggen, maar verlangen de arme Jezus die, dorstend naar onze liefde, een antwoord te geven[7].
_____________________
[1] Vgl. E. Fromm, Avere o essere?, Editore Mondadori, Milano 1977.
[2] Paus Franciscus, Boodschap voor de 29ste Wereldjongerendag. “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen” (Mat. 5, 3), op w2.vatican.va
[3] De heilige Augustinus, Preek 14, Preek gehouden te Carthago in de Basilica Novarum op zondag, over het vers uit de psalm “Aan U geeft de noodlijdende zich over, de vaderloze rekent op uw hulp”, op www.augustinus.it
[4] “Laten wij veeleer aan zijn armoede denken, opdat het ons, armen, gegeven wordt deze minstens te begrijpen. Hij wordt in de maagdelijke schoot van een vrouw ontvangen, Hij wordt in de schoot van een moeder ingesloten. O armoede! Hij wordt in een nauw verblijf geboren, gewikkeld in kleine doeken, Hij wordt neergelegd in een kribbe, Hij wordt voer voor nederige beesten; vervolgens zuigt, huilt, wordt de Heer van hemel en aarde, de Schepper van de engelen, Hij die alles wat zichtbaar en onzichtbaar is, heeft geschapen, gevoed, groeit Hij, verdraagt Hij het leven, verbergt Hij zijn majesteit; tenslotte wordt Hij gegrepen, veracht, gegeseld, bespot, bespuwd, in het gezicht geslagen, met doornen gekroond, aan een kruis gehangen, met een lans doorboord. O armoede! Ziehier het hoofd van de armen die ik zoek. Waarlijk arm is degene van wie wij bevinden dat hij een ledemaat is van deze arme”, de heilige Augustinus, Preek 14...
[5] Paus Franciscus, Boodschap voor de Veertigdagentijd 2014. Hij is arm geworden om ons te verrijken door zijn armoede (vgl. 2 Kor. 8, 9) op w2.vatican.va
[6] Paus Franciscus, Boodschap voor de Veertigdagentijd 2014...
[7] “Zoals de heilige Teresia van het Kind Jezus goed heeft gezien, presenteert Jezus zich bij menswording als een bedelaar, een behoeftige op zoek naar liefde”, paus Franciscus, Boodschap voor de 29ste Wereldjongerendag 2014...
(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)
19/01/2018