In Italië publiceert de Gemeenschap Redemptor hominis reeds vele jaren driemaandelijks het blad “Missione Redemptor hominis”. Ter gelegenheid van het 150ste nummer hebben wij ons afgevraagd waarom wij blijven schrijven. Het antwoord zou ook onze niet-Italiaanse lezers kunnen interesseren en daarom leggen wij de overweging voor die hieruit is voortgekomen.

 

separador flor oro3

 

Nu wij gekomen zijn tot nummer 150 van “Missione Redemptor hominis” komt bij ons die ons bezighouden met de uitwerking en de redactie van dit blad, spontaan de vraag naar voren waarom wij blijven schrijven ondanks dat de tijd waarin wij leven, ingaat tegen alles wat een blad in een papieren formaat en, nog meer, met een missionaire inhoud kan zijn.

Het is noodzakelijk stil te blijven staan bij het overwegen van deze vraag, omdat het alleen maar door ons te bevragen over wat wij doen, mogelijk is te groeien, te veranderen, te verbeteren en nieuwe perspectieven te openen.

In december 1984, precies veertig jaar geleden, publiceerde de Gemeenschap Redemptor hominis het eerste nummer van “Missioni Redemptor hominis”.

Het idee van een missionair blad kwam van don Emilio en enkele leden van de Gemeenschap, terwijl zij discussieerden op een bankje van een Romeinse universiteit.

Onze missies in Kameroen en Paraguay waren sinds kort geopend en een communicatie met zoveel vrienden, verwanten en weldoeners werd noodzakelijk om de activiteiten die daar plaatsvonden, te doen kennen.

Ook al was “Missioni Redemptor hominis” in het begin een soort bulletin waarmee zeer veel kleine berichten over het leven in de missies en de Gemeenschap werden gecommuniceerd, het heeft altijd getracht in heldere en krachtige bewoordingen een diepgang te geven aan het discours over de evangelisatie in verre landen en daarbij allen op te roepen tot een missionaire inzet.

Don Emilio zei immers in het artikel “Duidelijke woorden” in het eerste nummer:

“Harde en duidelijke woorden voor allen. Voor politieke en kerkelijke autoriteiten, voor vrienden en kennissen, voor weldoeners en broeders en zusters die bereid zijn ons te helpen. Ook een cent die wij krijgen, bindt ons en maakt ons tot slaaf, als wij niet een helder discours houden. De cent van wie ons liefheeft, bindt ons nog meer. Wat zou het ons helpen, als wij duizend werken zouden verrichten en tienduizend bouwwerken zouden bouwen en vervolgens de vrijheid van de kleinste van onze kinderen en broeders en zusters in Afrika zouden verstikken?”.

Woorden die geen ruimte lieten voor onduidelijkheden naar de lezers toe en die ons als missionarissen verplichtten de personen die wij ontmoetten bij onze uitdaging in het gebied van Afrika en Paraguay, op hun waarde te schatten en niet te instrumentaliseren.

Ikzelf, die toentertijd nog geen deel uitmaakte van de Gemeenschap Redemptor hominis, werd diep getroffen door de woorden van een artikel dat Emilio schreef in het nummer van december 1985:

“Tegenwoordig klagen velen over onze lege kerken, kloosters die dichtgaan, de onvoldoende roepingen, verlaten missies. De vraag gaat niet over de jongeren van vandaag. De vraag gaat over ons. Zijn wij de mensen van de geur van de lente of van de winter van onze ontevredenheid?”.

En zich richtend tot de jongeren, riep hij hen tot het volgende op:

“Wees niet gerust, totdat jullie de Schoonheid en de Vreugde hebben gevonden. En luister niet naar al de vermoeide en moedeloze figuren die zeggen dat er op aarde geen Schoonheid en Vreugde is. Dat zijn mensen die niet geloven dat de Hemel de Aarde al heeft geraakt. Het zijn figuren die niet weten dat er geen God in de hemel is, als je deze God al niet op aarde hebt gezien. Ja: Schoonheid en Vreugde, zijn mogelijk, ook al is dit op het Kruis”.

Woorden die mij deden begrijpen dat er voor mij een ander leven mogelijk was, dat mijn geloof niet beleefd moest worden via een verworven traditie, maar het steunpunt kon woorden waarop ik heel mijn bestaan kon bouwen.

Met het vergaan van de jaren heeft “Missioni Redemptor hominis” getracht zich altijd steeds meer te verbeteren en vanaf nummer 16 van 1989 heeft het zijn naam veranderd in “Missione Redemptor hominis” om het belang te beklemtonen van de zending van de Kerk, die niet een van de vele activiteiten is, maar een wezenlijk element van de Kerk zelf. Zoals het conciliedocument over de missionaire activiteit zegt:

“De pelgrimerende Kerk is krachtens haar natuur op zending gericht, omdat zij volgens het plan van God, de Vader, haar oorsprong vindt in de zending van de Zoon en de zending van de Heilige Geest” (Ad gentes, 2).

Nummer na nummer hebben wij altijd getracht de reflectie te verbinden met ons evangeliserend handelen in Kameroen en Paraguay, juist om te onderstrepen wat wij meermaals hebben gezegd, dat wil zeggen, dat “het het Gezicht is dat ons leidt op de wegen van de wereld”.

De gezichten die bladzijde na bladzijde in de 150 nummers van ons driemaandelijks blad zijn verschenen, zijn talrijk.

Wij zijn niet op uitzending gegaan met vooraf opgestelde formules, maar wij hebben getracht het evangelie van Jezus Christus te verkondigen in de concrete situaties die wij hebben gevonden, en dat heeft ons ertoe gebracht te reflecteren, te schrijven, onze ervaring te communiceren met zeer vele personen die edelmoedig ons hebben gevolgd en ons volgen in Italië en ook in België en in Nederland.

Reflecteren en een ervaring communiceren

Het digitale tijdperk dat wij beleven, heeft zeer veel parameters die wij als vaststaand beschouwden en die aspecten vormden die kenmerkend waren voor ons leven.

Tegenwoordig zijn schrijven en lezen voor steeds minder mensen een gewone praktijk aan het worden ten gevolge van het constante gebruik dat men maakt van het mobieltje en overeenkomstige apparaten in ieder bereik van het dagelijkse leven.

Maar kan deze digitale convergentie en virtualisatie van de banden tussen personen aan de dorst en de nostalgie naar het oneindige voldoen die in het hart van ieder menselijk wezen wonen?

Als wij vandaag lange en bespiegelende artikelen blijven schrijven en publiceren in “Missione Redemptor hominis” over zeer veel aspecten die wij op onze zending beleven, en de problemen van de hedendaagse maatschappij, dan is dat, omdat wij geloven dat in het hart van iedere mens het verlangen is om verder te gaan dan het vluchtige en het onmiddellijke.

In een brief over de rol van de literatuur in de vorming zegt de Heilige Vader Franciscus:

“De lectuur opent voor ons nieuwe innerlijke ruimten die ons helpen om een opsluiting te vermijden in de weinige obsessieve ideeën die ons onverbiddelijk strikken. Voor de alomtegenwoordigheid van de media, de socials, de gsm’s en andere apparaten was dit een veel voorkomende ervaring en al degenen die deze hebben ervaren, weten waar ik het over heb. ... In de lectuur verrijkt de lezer zich met hetgeen hij krijgt van de auteur, maar dit maakt het hem tegelijkertijd mogelijk de rijkdom van de eigen persoon te laten opbloeien, zodat ieder nieuw werk dat hij leest, het eigen persoonlijke universum vernieuwt en uitbreidt”[1].

Ik geloof dat deze woorden van de Heilige Vader perfect tot uitdrukking brengen waarom wij onze overwegingen blijven schrijven en communiceren. Ook al zullen onze lezers niet talrijk zijn, wij wensen dat degenen die ons lezen, de schoonheid ervaren van het missionarissen zijn die trots zijn op hun roeping, de stoutmoedigheid om de Waarheid die vrij maakt, te verkondigen, de vreugde van kleine christelijke gemeenschappen die zich ervoor inzetten dat de eigen Kerk leeft en niet sterft, de trots en de waardigheid van een Kerk die het bloed van Jezus Christus heeft gekost en niet een knieval doet voor de machten van de wereld.

Als wij vandaag blijven schrijven, is het juist omdat wij geloven dat wij, ook zijn veel katholieken het geloof in de Kerk aan het verlaten (in veel kranten lezen wij het droevige bericht dat in België na het bezoek van de Heilige Vader Franciscus meer dan vijfhonderd personen gevraagd hebben om zich laten uitschrijven uit de Katholieke Kerk[2]), niet het recht hebben de mensen die naar ons luisteren, die ons lezen en ons volgen, te behandelen, als waren zij definitief verwijderd van dit geloof.

Wij geloven dat in het hart van ieder het verlangen leeft om het eigen geloof te verdiepen en dat het beleven van de missionaire dimensie, die een wezenlijk onderdeel vormt van iedere christen, doet ontdekken wat essentieel is in het leven, doet treden buiten de droefheid, de innerlijke leegte, het isolement om tot de vrede te komen waarnaar het eigen hart verlangt.

De artikelen die wij publiceren in “Missione Redemptor hominis” bereiken dankzij deze website van ons zeer veel mensen in veel landen van de wereld. Juist vanuit België, waar de kerken steeds leger zijn ten gevolge van de vermindering van de katholieken, bereiken ons overwegingen die indrukwekkend zijn vanwege hun diepgang. En zo ook vanuit zeer veel andere plaatsen.

Moge spontaan een dankjewel opkomen aan al degenen die ons zoveel jaren blijven volgen of sinds kort “Missione Redemptor hominis” lezen.

Zolang als onze krachten ons zullen steunen, zullen wij niet moe worden ook schriftelijk te verkondigen dat Jezus Christus onze enige hoop is en dat alleen in Hem alles mogelijk is, zelfs dat woestijnlandschappen een tuin worden (vgl. Jes. 32, 15).

Maria Grazia Furlanetto

 

 

 ____________________

[1] Paus Franciscus, Brief over de rol van de literatuur in de vorming (17 juli 2024), nrs. 2-3.

[2] www.adnkronois.com (17 oktober 2024).

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

11/02/2025