Het is nutteloos eromheen te draaien: de zending van de Kerk is ondanks de verschillen in cultuur en tijd altijd dezelfde

 

Ongeveer vijftig jaar geleden hield ik een lezing op het Grootseminarie Rolduc (bisdom Roermond) voor de daar aanwezige jonge studenten.

De ontmoeting vond op uitnodiging van de rector van het seminarie, pater Haye van der Meer s.j., plaats op 22 april 1975.

Deze samenvatting behoudt het karakter van een gesprek dat de lezing had.

Ondanks dat het vijftig jaar geleden is, heb ik deze samenvatting nog steeds actueel gevonden en leek het mij gepast deze vandaag nogmaals te publiceren, nadat ik de volgende conclusie heb gelezen waartoe Enzo Bianchi komt in een artikel, geschreven aan de vooravond van de laatste vergadering van de Italiaanse bisschoppenconferentie (23-27 mei 2022), in “La Repubblica” online van 23 mei 2022.

Dit is de conclusie van Enzo Bianchi: “Zullen de Italiaanse bisschoppen erop weten te wijzen dat de werkelijke urgentie het naakte en aan het kruis gehangen geloof weer op te wekken is zonder achter de heersende mening aan te lopen en zonder het geloof te reduceren tot een ethische boodschap?”.

 

separador z

 

  • Pater Van der Meer: Vanavond zou ik als discussiethema de taak, de specifieke rol van de Kerk in de hedendaagse wereld willen voorstellen.

Don Emilio: Ik denk dat het eerste dat wat ons te doen staat, is dat wij proberen te begrijpen wat de Kerk is, omdat men het in onze tijd veel heeft over de Kerk, maar eerst moeten wij weten wat zij is. Onze eerste zorg is dat wij trouw zijn aan “wat” de Kerk is. Het zou nog beter zijn met von Balthasar te zeggen trouw zijn aan “wie” de Kerk is in plaats van aan “wat” de Kerk is.

De Kerk is de Bruid van Jezus Christus.

Om de Kerk te kennen moeten wij vóór alles Jezus Christus kennen. De Kerk zonder Jezus is alleen maar een genootschap die een politieke, economische, culturele belangrijkheid kan hebben. Een genootschap zoals zoveel andere.

Voor mij wordt de vraag niet op de juiste wijze gesteld, wanneer wij vragen wat de wereld van de Kerk wil, wat de mensen van de Kerk willen.

Voor mij moet de vraag op een andere wijze worden gesteld: “Wat wil Jezus van de Kerk?”.

Wij moeten de dingen niet met onze ogen zien, maar met de ogen van God. Daarom is het standpunt anders: de mensen moeten veranderen en zij moeten veranderen overeenkomstig het plan, het woord van God. De Kerk moet niet worden wat de mensen willen, maar wat God wil.

Het kan zijn dat de mensen niet willen wat God wil, en dan hebben wij in dit geval een conflict tussen de mensen en de Kerk. Wanneer de mensen zich niet bekeren volgens het woord van God, kan het zijn dat de wereld tegen de Kerk in gaat: er kunnen de vervolging, het kruis en de dood zijn. Wij weten echter dat er na de dood de verrijzenis is.

De Kerk bestaat uit mensen en daarom is de eerste bekering die van de Kerk zelf.

De Kerk moet altijd veranderen overeenkomstig het woord van God: “Ecclesia semper reformanda est” (“de Kerk moet altijd in een proces van hervorming verkeren”) tot aan het einde. Als dus het eerste dat wij moeten doen, de Kerk als Bruid van Jezus Christus zien is, dan moeten wij de Bruidegom kennen en worden zoals Hij ons wil door altijd onszelf te hervormen.

Wij kennen Jezus overeenkomstig de Heilige Schrift en in ons geloof is Jezus de Zoon van God, is Hij het beeld van de Vader.

Wij kennen de Vader alleen door Jezus.

Zoals de Heer in het evangelie tegen de apostel Filippus zegt: “Filippus, wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh. 14, 9).

Daarom is de Kerk ons nuttig om Jezus te kennen, om alle mensen tot Jezus te brengen, tot de ontmoeting met Hem. Wij moeten Jezus kennen en in onze tijd hebben wij geen mogelijkheid Hem te kennen zonder de Kerk, omdat zij de verlenging van Jezus in de geschiedenis is. Derhalve moeten wij weten dat alleen als de Kerk trouw is aan Jezus, de Kerk trouw is aan de mensen.

Zoals het volk van Nineve, waarheen de profeet Jona werd gezonden, weet de mens niet te onderscheiden tussen rechts en links; de mens kent de diepte van de dingen niet. Wij zijn altijd in een wolk gehuld ten gevolge van de erfzonde en de verkondiging van het woord van God doet ons van de wolk overgaan naar het licht.

Zoals de profeet Jesaja verkondigt: “Het volk dat ronddwaalt in het donker, ziet dan een helder licht, over hen die wonen in een land vol duisternis gaat dan een stralend licht op” (Jes. 9, 1).

Wij moeten deze zekerheid hebben: alleen Jezus is de Heiland van de mensheid. De Kerk moet treden in een liefdesrelatie met de Bruidegom: hoe groter de liefde is, des te groter is de intimiteit met Jezus en des te meer zal de Kerk Jezus worden. Uiteindelijk zal ook de Kerk niet meer nuttig zijn, omdat God alles in alles zal zijn (vgl. 1 Kor. 15, 28).

Maar dan zult u mij vragen: “Wat moet de Kerk vandaag doen?”.

Ik denk dat de Kerk vandaag, morgen en overmorgen, tot aan het einde der tijden, altijd hetzelfde moet doen: de liefde beoefenen met de Bruidegom. Zij moet de blik op Hem richten, zij moet alleen Hem zien, zij moet in de geschiedenis, in de straten van de mens Jezus worden. De Kerk moet in de geschiedenis de handen van Jezus, zijn ogen, zijn gehoor, zijn mond, zijn hart, zijn lichaam worden.

Onze roeping is het lichaam van Jezus worden: de Maagd Maria worden. Gehoorzaam zijn aan het woord van God zoals Maria, de arme onder de armen van de Heer.

Dientengevolge denk ik dat het eerste dat de Kerk moet doen, is: een arme Kerk worden.

Het thema van de Kerk van de armen is een thema waarover vandaag veel wordt gediscussieerd. Ik denk dat het belangrijkste is duidelijk de betekenis van deze term te bepalen.

Armoede is vóór alles niet een sociologisch begrip, maar een ontologische kwestie: wij zijn arm, alleen God is onze rijkdom.

Wanneer de mens niet luistert naar het woord van God en het niet in praktijk brengt en in zijn rijkdom blijft steken, dan gaat hij langzaam op de afgrond af, het einde, de vernietiging van zijn wezen.

Wij moeten van God het heil verwachten, wij moeten ons alleen maar aan Hem toevertrouwen. Ik denk dat de tijd van vandaag de tijd van het geloof is, dat als eerste vereiste van de prediking van de Kerk moet worden gesteld. Wij moeten, hopend tegen iedere hoop in, geloven dat God altijd met de Bruid van zijn Zoon is.

Wat doen de mensen in de Heilige Schrift, de heiligen over wie de Bijbel het heeft?

Allereerst stellen zij hun vertrouwen op het handelen van God die in de geschiedenis werkzaam is. Het is waar dat wij zondaars zijn, maar het is ook waar dat God onze Vader is.

Wij moeten dus vóór alles geloven dat Jezus in onze tijd tot aan het einde met ons, ons nabij is. En ook, wanneer de dingen niet goed gaan, moet enwij blijven geloven dat Jezus met ons is.

Ik denk, ik geloof vast dat het heil van Jezus komt. Ik geloof vast dat wij door het handelen van Jezus voortdurend het lichaam van Christus worden en als wij arm zijn, God ons hart zal vervullen.

De Kerk moet vóór alles de nederige Bruid van Jezus Christus worden, de vrouw die in het Hooglied alleen maar luistert naar het woord en het kloppen van het hart van haar Bruidegom.

Om deze reden is het probleem vóór alles: worden als Jezus. Wanneer wij als Jezus zijn geworden, handelen wij in onze wereld zoals Hij handelde.

Wat deed Jezus met de mensen van zijn tijd?

Jezus heeft geen oplossing voor hun problemen gebracht, Hij heeft geen analyse van hun conflictsituaties uitgevoerd. Hij ontmoette hen in de tegenstellingen die eigen waren aan hun tijd, Hij keek hen in de ogen, zoals Hij de jongeling aankeek: “Intuitus eum, dilexit eum”, Hij keek hem aan en had hem lief. Hij zei tegen de mensen: “U bent alleen gelukkig, als u arm bent”. Hij was echter vóór alles de Arme en leefde in gehoorzaamheid aan de Vader.

“Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan en het bestaan van een slaaf aangenomen” (Fil. 2, 6-7).

Daarom kon Jezus zeggen, toen Hij de mensen ontmoette: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods” (Luc. 6, 20).

De grootste liefde van Jezus voor de mensen is geweest: niet in discussie gaan met hen, geen congressen, conferenties houden of boeken schrijven; de grootste liefde van Jezus is geweest: leven geven. Hij is gestorven, Hij heeft heel zijn leven gegeven, Hij heeft de mensen werkelijk liefgehad en uit liefde is Hij op het kruis gestorven.

Men kan zeggen: “Maar nadat Jezus is gestorven, zijn de mensen slaaf gebleven, arm gebleven, ballingen in hun eigen vaderland, en vaak ook in oorlog”.

In de wereld blijven er immers oorlogen bestaan, honger, onderdrukking van de mens door de mens, ziekte, gebrek aan zekerheid van werk, de dood van Abel door de hand van Kaïn.

Dat is allemaal waar!

Maar het is ook waar dat er niets meer is dan het leven en dat Jezus heel het leven heeft gegeven. En het is evenzeer waar dat als wij het leven van Jezus aannemen, wij worden zoals Hij.

Op dit punt stelt men zich deze vraag: “Brengt Jezus een oplossing voor de problemen van de wereld, de conflictsituaties, de crisis van de wereld?”.

Mijn antwoord is: “Nee”.

Hij geeft zijn leven in een algehele verlatenheid. In zijn dood was Hij alleen.

De kwestie is voor ons te doen zoals Jezus heeft gedaan, maar wij moeten ook weten dat doen zoals Jezus heeft gedaan, niet de oplossing van de problemen van de wereld is, zoals de wereld graag zou willen hebben.

Ik geloof niet dat er op maatschappelijk, mondiaal vlak ooit een definitieve oplossing zal zijn.

Ik geloof niet in gemakkelijk optimisme. Ik ben het altijd eens geweest met Emmanuel Mounier, wanneer hij het had over “tragisch optimisme”.

Wij hebben de grootste vorm van atheïstisch humanisme van de laatste tijd meegemaakt: het marxisme, dat ook als een christelijke ketterij beschouwd kan worden.

Het marxisme heeft getracht het heil aan de mensen te brengen. Men kan weliswaar het marxisme niet beschouwen als de kwade (de boze), als kind van de duivel. Het marxisme kan ook trachten een oplossing op mondiaal niveau te brengen. Het is mogelijk.

Er is echter een fundamentele kwestie die het marxisme niet stelt: het is de kwestie van het individu, de kwestie van de afzonderlijke persoon, de kwestie van het kwaad. Een kwestie die het marxisme reduceert tot de toe-eigening aan het begin door de ene mens van de vrucht van het werk van de andere mens.

U weet dat het marxisme het probleem van het kwaad in de wereld laat voortkomen uit deze vorm van vervreemding: de mens eigende zich oorspronkelijk de vrucht toe van het werk van een andere mens, en zo begon het kapitaal zich te vormen.

Men zal de uiteindelijke oplossing hebben met de afschaffing van het kapitaal, dat wil zeggen wanneer er geen privé-eigendom van de productiemiddelen meer zal bestaan.

Op het vlak van de ideologie, op het vlak van de filosofie kan hierover ook worden gediscussieerd, maar wij moeten een andere kwestie beantwoorden: waarom gebruikt een mens de andere mens ten voordele van zichzelf en zijn belangen? Waarom is het kwaad de wereld, de maatschappij binnengekomen?

Van deze eerste daad van toe-eigening van de vrucht van andermans werk hangt heel de opbouw van het kapitalisme af, dat in de marxistische visie beschouwd kan worden als erfzonde.

De kwestie van de erfzonde is in alle tijden en vormen van een maatschappij een grote kwestie geweest. Het is niet mogelijk alles alleen maar te reduceren tot een structurele situatie. Wij hebben waarlijk oorspronkelijk te maken met een erfzonde. De zonde doet echter haar intrede – zo zegt de Schrift – door het handelen van de duivel. Ik geloof in het bestaan van de duivel en wij moeten in de literaire genres weten te lezen wat de Heilige Schrift wil zeggen. De eerste hoofdstukken van Genesis zijn zeer belangrijk en om een antwoord te geven op de gestelde kwestie is het laatste boek van de Schrift, de Apocalyps, van fundamenteel belang. Wij vinden in de Apocalyps het probleem van relatie tussen Kerk en wereld.

Er is in de Apocalyps geen optimisme, er is niet alleen maar een fenomenologische beschrijving van de wereld. Integendeel, er is een idee van het “diepe waarom” van het kwaad in de wereld.

Zoals in Genesis is er ook in de Apocalyps een conflict tussen de duivel, de zoon van het boze, en de Zoon van God, de zoon van het licht. Er is niet alleen het probleem van de structurele zonde. Het is niet waar dat de mens bepaalde slechte handelingen verricht, omdat de structuur hem zodanig in zijn handelen heeft bepaald. In het geval dat de mens werkelijk een slechte handeling alleen maar zou verrichten, omdat de structuur hem zo heeft bepaald, zoals het marxisme uiteindelijk beweert, zouden wij opnieuw een andere mens, “de goede mens”, kunnen scheppen alleen al door de structuren radicaal te veranderen. Als dat waar zou zijn, zouden wij een reductie van de Kerk hebben tot een genootschap ter ondersteuning van de mensheid, tot een filantropisch genootschap derhalve, de reductie van heel het leven van de Kerk tot een horizontale dimensie.

Ik wil beslist niet zeggen dat wij niet moeten vechten tegen het kwaad van de wereld, tegen hetgeen wij de structurele zonde kunnen noemen.

Maar dat is een andere kwestie.

Ik zeg daarentegen dat de eerste bekering in ons hart en ons leven moet plaatsvinden: wij moeten echt arm worden. Het diepste probleem is dat wij moeten strijden met de duivel, met het handelen van de Boze. Het kruis van Christus is het hoogste moment in dit gevecht; wij moeten de duivel blootleggen, omdat u weet, zoals de heilige Paulus zegt, dat het om het gevecht tegen de duivel gaat. Wanneer het kruis en de dood van Christus ons kruis en onze dood worden, gaan wij naar de grootste diepte van het conflict. In de dood van Christus leggen wij de duivel bloot, hij heeft geen kracht meer, hij is overwonnen, verslagen.

“Onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen. ... Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven. Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is het woord Gods” (Ef. 6, 12.16-17).

Het is een kwestie van geloof, waaruit voortkomt dat de belangrijkste werkzaamheid die de Kerk moet ontplooien is weer in de werkelijkheid de verwezenlijking van het kruis van Christus, dat wil zeggen de Heilige Mis weer beleven. Wanneer wij de Eucharistie vieren, hebben wij alvorens de eenheid onder de mensen die de Eucharistie vieren, te verwezenlijken, het gevecht gevoerd tegen de duivel, hebben wij de vijand van God blootgelegd. Als de mensen in de Eucharistie geloven, doen ze derhalve zoals Jezus heeft gedaan.

De eerste taak van de Kerk in de wereld is de mis vieren.

Niet vanwege het feit dat wij in een seminarie te gast zijn, denk ik werkelijk dat de priester op het ogenblik dat hij de Eucharistie viert, de voornaamste strijder tegen de vijanden van God is. Vandaag de Eucharistie vieren wil zeggen naar de wortels van het conflict gaan en alleen uitgaande van de Eucharistie kunnen wij al de andere dingen zien.

Maar de mis vieren wil zeker niet zeggen alles reduceren tot een ritualisme dat geen enkele werkelijke relatie heeft met de handeling die men verricht.

Als u een vraag hebt, zal ik daar verder op ingaan.

Emilio Grasso

(Wordt vervolgd)

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

02/07/2022