Het is nutteloos eromheen te draaien: de zending van de Kerk is ondanks de verschillen in cultuur en tijd altijd dezelfde

 

  • Pater Van der Meer: Wat moet men zeggen over de armoede en wat is de inhoud en de betekenis ervan? Is het alleen maar een armoede van geest of ook een zeer concrete armoede van het dagelijks leven?

Don Emilio: Vóór alles denk ik dat armoede een totaal toevertrouwen aan God is, waardoor armoede dientengevolge een sociologische armoede wordt.

Hier moeten wij de twee versies die in de evangelies van Matteüs en Lucas vermeld worden, met elkaar weten te verbinden. De heilige Matteüs zegt: “Zalig de armen van geest” (5, 3), Lucas geeft ons op zijn beurt de versie van Jezus in de vorm van “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods. Zalig die nu honger lijdt...” (6, 20-21).

Dat wil zeggen dat de mens geen macht meer heeft, geen rijkdommen, geen vaderland, geen cultuur, ook geen theologie – maar wij moeten begrijpen wat dat wil zeggen –, geen filosofie: de mens wordt werkelijk arm, zoals Jezus, die op het einde aan het kruis zelfs de blik van God niet meer heeft: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” (Mar. 15, 34).

Jezus is alleen, volslagen alleen, ook de Vader laat Hem in de steek. En ik wil ook zeggen dat als de mens echt in het werkelijke leven binnentreedt, hij zich onderdompelt in het conflict en niet meer wordt beschermd door de zovele zekerheden, dan wordt de mens ongetwijfeld arm.

  • Een seminarist: Hoe ziet u dat pessimisme waarover u het gehad heeft, omdat het altijd de taak van de mens is missionaris te zijn en het goede in de wereld te doen. Is het niet zo? Jezus zelf toont, laat ons niet alleen zien hoe de mens ten overstaan van God moet zijn, maar ook hoe de mens ten overstaan van andere mensen moet zijn.

Don Emilio: Dat is waar: wij hebben een taak in de wereld. Bijvoorbeeld, de mensen hebben honger, dat is waar! En wij moeten heel ons leven geven, ook de goederen die wij hebben, de rijkdom die wij bezitten. De Kerk moet arm worden. En het is een grote verantwoordelijkheid, wanneer de Kerk authentieker wordt, omdat in dit geval de Kerk de Eucharistie is, wanneer zij haar leven geeft.

De Kerk moet heel haar leven geven. Maar de mens die ontvangt, moet niet alleen het brood nemen om het te eten, maar ook de Eucharistie, dat wil zeggen Jezus worden. Welnu, als wij bijvoorbeeld, de armen onderwijs geven, dan is dat zeer goed, iets dat wij kunnen en in bepaalde gevallen moeten doen. Maar wanneer de armen de dingen hebben geleerd, onderwijs hebben gekregen, moeten zij zelf de andere armen onderwijzen. Want als de armen onderwijzen liefde is, dan moeten zij de liefde geven. Als zij alleen maar liefde ontvangen, maar geen liefde geven, hebben zij hun eigen veroordeling onderschreven. Het werk van de Kerk is niet alleen wel te doen, maar ook de mens als Jezus te maken: zij moet de mensen uit liefde doen sterven.

Maria is de vrouw die meer dan allen wil dat Jezus sterft, want als de dood van Jezus de bevestiging is in de geschiedenis van de liefde, omdat het geen dood per toeval, maar de kairós, de gebeurtenis, is, dan wil Maria dat Jezus sterft, omdat zij verlangt dat Jezus de liefde is, de naam boven andere namen. Het is verschrikkelijk, maar liefde is de dood van de ander uit liefde willen. Als wij geloven dat het kruis het hoogste van de liefde is, kunnen wij niet willen dat de ander naar de dood, naar het kruis, op zijn kruis gaat.

Het is gepast hier het vers in het evangelie naar voren te brengen waar Jezus na Petrus “zalig” (vgl. Mat. 16, 17) genoemd te hebben hem “Satan” noemt: “Jezus begon zijn leerlingen te zeggen dat Hij veel moest lijden en gedood moest worden en op de derde dag zou verrijzen. Maar Petrus nam Hem terzijde en begon te protesteren: ‘Dat verhoede God, Heer; zo iets mag U nooit overkomen’. Maar Hij keerde zich om en zei tot Petrus: ‘Ga weg, satan, terug! Gij zijt Mij een aanstoot, maar gij denk niet zoals God, maar zoals de mensen’” (vgl. Mat. 16, 21-23).

Persoonlijk wil ik sterven, omdat de dood liefde is. Maar ik wil ook dat de ander in zijn vrijheid ervoor kiest de graankorrel te zijn die in de aarde sterft, “want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden” (Mat. 16, 25).

In dezen ben ik pessimistisch, omdat, wanneer de mens bemind wordt, wanneer de mens krijgt, gaat alles goed; maar wanneer de mens ontdekt dat hij moet sterven, is het een groot probleem. Want spreken over de dood is heel gemakkelijk, maar sterven is iets anders. Wij zien immers in het zesde hoofdstuk van Johannes over de Eucharistie dat de mensen gaan om het brood te eten, maar wanneer Jezus spreekt over zijn lichaam, over de dood, de mensen weggaan en alleen de apostelen blijven.

En bij het kruis van Jezus bleven alleen zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria van Klopas, Maria van Magdala en de leerling die Hij liefhad (vgl. Joh. 19, 25-26).

  • Een andere seminarist: Ook al is het niet mogelijk heel de wereld goed te maken, de Kerk moet altijd werken alsof dat te verwezenlijken zou zijn... alsof het waar zou zijn dat zij de hemel in de wereld kan bouwen.

Don Emilio: Ja, de Kerk moet altijd geloven dat de hemel op aarde komt, omdat de hemel Jezus is, het rijk Gods Jezus is en Jezus al op aarde is gekomen: wij zijn na Kerstmis, na de menswording, wij zijn in de tijd van de Geest. Ik geloof dat de hemel op aarde is en in het aannemen van het mens zijn, ik geloof dat de aarde in de hemel is. Want de hemel en de aarde zijn Jezus: wanneer de mens Jezus ziet, ziet hij de hemel. Ik denk dat het paradijs het bij Jezus zijn is, omdat heel de aarde, heel de hemel in Jezus zijn, in de ogen van Jezus. Als ik op dit ogenblik zou sterven, zou ik Jezus van aangezicht tot aangezicht zien, en dat stemt mij tevreden en schenkt mij de grootste vreugde.

  • Een priester: Als ik mij goed herinner, heeft u iets gezegd over het communisme, niet waar? En u heeft gezegd dat u in het bestaan van de duivel gelooft, en ik ook. Wel, het is een plicht het communisme te bestrijden, omdat het iets duivels is... het is onmogelijk een soort genezen van de wereld van het communisme tot stand te brengen, maar het is alleen onze plicht het communisme te bestrijden, omdat het duivels is.

Don Emilio: Ik denk dat het eerste dat wij moeten doen, niet is dat wij het communisme bestrijden, maar christenen worden. En wanneer ik christen word, kan het zijn dat het communisme tegen mij strijdt. Het kan ook zijn dat wij samen een bepaalde weg afleggen, maar voor mij is het probleem christenen te worden: als de anderen niet tegen mij zijn, zijn ze met mij, maar ik ben christen.

Ik denk dat het probleem van het communisme ook in de verscheidenheid van de landen geanalyseerd moet worden, niet alleen als een filosofisch, ideologisch probleem, maar ook als een probleem van de armen. Want wij mogen niet vergeten dat veel mensen met de communisten zijn, omdat de communisten in bepaalde situaties worden gezien als degenen die de meest uitgebuite klassen beschermen.

  • Een priester: ... het communisme van het brood.

Don Emilio: Ja, zo noemen ze dat: het communisme van het brood. Voor mij is het probleem niet een gevecht van de Kerk tegen het communisme. Het probleem ligt voor mij in een antropologie van het diepgaande en niet van het empirische.

Wanneer ik denk aan de situatie in Italië, denk ik niet of de communisten of de christendemocraten kinderen van de duivel zijn.

De Kerk is voor mij de Bruid van Christus. Maar de Kerk moet haar bekering tot stand brengen, omdat er tussen Jezus en zijn Bruid er altijd een verschil bestaat.

De kerkvaders zeggen dat de Kerk “zuiver” is, maar zij zeggen ook dat de Kerk “hoer” is.

De Kerk is geen Jezus, zij is het lichaam van Jezus.

Jezus bemint de Kerk, Jezus zonder Kerk is geen Jezus, maar de Kerk moet Jezus worden.

Wanneer wij in een politieke situatie zijn en de katholieken bijvoorbeeld een partij vormen, goed, zij zijn echter niet de Kerk.

In Italië, bijvoorbeeld – en ik ken alleen maar de situatie in Italië – ben ik bereid te sterven voor de Kerk, maar ik geef geen zier om de partij van de christendemocraten. Ik ben bereid om te sterven voor Paulus VI, maar ik ben niet bereid om te sterven voor bepaalde leiders van de christendemocraten als zodanig.

  • Een andere seminarist: Wij zullen priester in de parochies worden: wat betekent dat volgens u op grond van hetgeen u tot nu toe heeft gezegd, voor het concrete leven en in het concrete leven van de parochie ...
  • Pater Van der Meer: … van Nederland?

Don Emilio: Ik denk dat het eerste is te geloven, echt te geloven dat de Geest levend is.

Wanneer u priester zult zijn, zult u de Geest hebben om priester te zijn. Ik geloof ook dat de bisschop de Geest heeft om bisschop te zijn. En zo geloof ik ook dat de gedoopten de Geest hebben om lichaam van Christus te worden.

Wees priester, maar ga nooit een bevoorrechte klerikale kaste vormen. Denk altijd aan hetgeen de heilige Augustinus zei: “Voor u ben ik immers bisschop, met u ben ik christen”.

Ik denk dat, wanneer u in de parochie zult zijn, het eerste dat u zult moeten doen, is toelaten dat de Geest uw verstand verlicht en uw hart zuivert.

Emilio Grasso

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

09/07/2022