De tijd van de hoop heeft niets te maken met de terugkeer naar de zekerheden van het verleden
Leven in het heden
De waarheid is het moment beleven dat ons wordt gegeven, wanneer wij niet strijden tegen vijanden van buiten die van ver, van steeds verder komen om afgelegen forten in de woestijn aan te vallen.
De waarheid is heel het enorme potentieel beleven en ontwikkelen dat ons is gegeven zonder de schat te begraven die ieder in zijn hart heeft.
Als de illusie, zoals Schopenhauer zegt, ons in het verleden opsluit en ons in de toekomst doet vluchten, dan pint de waarheid ons vast op het heden.
Er is geen waarheid zonder risico van het heden.
Op een schitterende bladzijde schetst Kierkegaard de relatie tussen waarheid en heden:
“Objectief heeft men slechts onzekerheid, maar dat is nu juist hetgeen de oneindige hartstocht van de innerlijkheid aandrijft en de waarheid is nu juist die vlaag van stoutmoedigheid: met de hartstocht van de oneindigheid kiezen voor wat objectief onzeker is. Ik aanschouw de natuur om God te vinden: ik zie er zeker ook almacht en wijsheid, maar tegelijkertijd zie ik veel andere dingen die mij beklemmen en verwarren. ... Het geloof is nu juist de tegenspraak tussen de oneindige hartstocht van de innerlijkheid en de objectieve onzekerheid. Als ik God objectief kan vatten, dan geloof ik niet; maar omdat ik het niet kan, daarom moet ik geloven”[1].
De waarheid bestaat hierin: enthousiasme hebben en gelukkig zijn op een diepte van 70.000 el[2].
Hoewel de visie van Kierkegaard onvolledig is, is er die vlaag van stoutmoedigheid, die drijfveer om te kiezen, die moet worden ingehaald, als wij niet willen sterven in het absurde wachten op een vijand die wij nooit aan de horizon zullen zien.
De vlaag van stoutmoedigheid is dat naar buiten komen, die uittocht, dat gaan kijken op 70.000 el diepte.
Dáár, en niet in de beslotenheid van steeds meer versterkte kleine forten, vallen de illusies op ons, op de anderen, op onze gemeenschappen.
Ziedaar, waarom missie, als het verlaten van ondoordringbare kleine forten in de woestijn, als avontuur onder de mensen van onze tijd, mede van wezenlijk belang is voor het geloofsleven[3].
Er is geen geloof zonder missie. Maar er is ook geen missie zonder geloof, zonder de vlaag van stoutmoedigheid, die in staat is om de smaak van de waarheid opnieuw te vinden en de moed om alle illusies en de bouwsels die wij daarop voor onszelf hebben gecreëerd, achter ons te laten.
Uit het kleine fort in de woestijn van de Tartaren treedt men naar buiten door bastions te slechten en stromen van zuivere lucht te laten waaien, zoals von Balthasar profetisch schreef.
Het is een risico. Maar zonder risico is er geen geloof.
Zich voeden met hoop
Men komt uit de woestijn van de Tartaren door naar het Woord te luisteren dat onze hoop vaste grond geeft en onze illusies overwint.
Als de illusie ons steeds meer in onszelf opsluit, dan stelt de hoop die gebaseerd is op de herinnering aan een Woord dat wij in ons hart hebben ontvangen, ons open voor het oneindige.
Als wij ons leven niet voeden met hoop, dan zullen wij ons vullen met al de illusies die de markt ons zal bieden en ons zal laten ervaren met inbegrip van de illusies dat wij het zijn die vrij kiezen.
De tijd dat wij geroepen zijn om te leven, zal de tijd zijn dat illusies en hoop elkaar zullen treffen in een dodelijk duel.
In een van de allerlaatste toespraken van zijn pontificaat wees Benedictus XVI op de dialectiek tussen de hoop, die zich baseert op het woord van God, en de illusies, die verhinderen dat de deuren voor de hoop wijd worden opengezet.
Benedictus XVI zei:
“In het boek Apocalyps lezen wij: ‘Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij’ (3, 20). Onze innerlijke mens moet zich erop voorbereiden dat Hij door God bezocht zal worden en juist daarom moet hij zich niet laten overvallen door illusies, schijn, materiële zaken”[4].
De tijd van de hoop heeft niets te maken met de terugkeer naar de zekerheden van het verleden of de vlucht in de onverantwoordelijkheid van een toekomst die zich verzet tegen het avontuur van het antwoord dat wij geroepen zijn te geven op de huidige tijd. Een antwoord dat wij in de eerste persoon moeten geven zonder een zoeken naar kortere wegen of magische, pseudoreligieuze en miraculeuze oplossingen. Wij zijn geroepen om een keuze te maken tussen hoop en illusies.
Paus Franciscus heeft in een van zijn ochtendoverwegingen in de kapel van Santa Marta met zijn unieke stijl gewaarschuwd voor gemakkelijke illusies die niet gebaseerd zijn op de beloften en het handelen van de Heer.
“De christelijke liefde – zo heeft de paus gewaarschuwd – heeft altijd een hoedanigheid: concreetheid. De christelijke liefde is concreet. Wanneer Jezus zelf spreekt over de liefde, spreekt Jezus zelf tot ons over concrete zaken: de hongerigen te eten geven, de zieken bezoeken. Het zijn allemaal concrete zaken, omdat de liefde nu juist concreet is. Het is christelijke concreetheid. Wanneer deze concreetheid er niet is, dan beleeft men uiteindelijk een christendom van illusies, omdat men niet goed begrijpt waar de kern van de boodschap van Jezus in gelegen is. De liefde wordt uiteindelijk niet concreet en wordt een liefde van illusies. … Maar een niet concrete liefde van illusies doet ons geen goed”[5].
Nadat dezelfde paus Franciscus in een van zijn eerste homilieën ertoe heeft uitgenodigd om “het licht van de hoop altijd brandend te houden!”, waarschuwt hij voor “de zovele praatjesmakers die illusies beloven; voor degenen die de blik begerig gericht houden op een gemakkelijk leven, op beloften die men niet kan nakomen”[6].
Meer dan ooit moet men vandaag de Bijbel opnieuw ontdekken als een boek dat ondervraagt en oproept en niet als een boek met de duizend geruststellende antwoorden die zeer veel fundamentalistische interpretaties ons zouden willen laten slikken, zelfs in de vorm van gekleurde “Bijbelpillen die voor alles te gebruiken zijn. Drie keer per dag voor de hoofdmaaltijden met een flinke slok water innemen”.
Men kan uit de woestijn van de Tartaren komen, men kan en moet er als overwinnaar uit komen.
Dat is echter mogelijk, als wij gevoed zijn met de hoop en niet verzwakt door illusies.
“God – schreef Péguy – heeft zich verwaardigd om in ons te hopen, omdat Hij op ons heeft willen hopen, van ons heeft willen verwachten... Hij is in een bijzondere, tegengestelde situatie gaan staan, in de ellendige situatie dat Hij van ons, van de ellendigste zondaar, verwacht. Dat Hij hoop voedt in de ellendigste zondaar”[7].
Tegengesteld aan de illusie, schuwt de hoop iedere berusting en ieder fatalisme, verwijdert iedere troostende ontsnapping en geeft de mens de volle last terug van zijn verantwoordelijkheid jegens de andere mensen en de wereld. Op die wijze is – zoals Bruno Forte schrijft – “het vaderland van het hele universum in de Drie-eenheid, de hele wereld als vaderland van God, ‘alles in allen', niet een droom die vlucht voor het heden, maar een horizon die prikkelt tot inzet en ieder wezen de smaak geeft van de grote en tegelijk dramatische waardigheid die het is geschonken”[8].
_______________________
[1] S. Kierkegaard, Postilla conclusiva non scientifica alle “Briciole di filosofia”, in S. Kierkegaard, Opere. A cura di C. Fabro, II, Piemme, Casale Monferrato (AL) 1995, 331.
[2] Vgl. S. Kierkegaard, Postilla conclusiva..., 261.
[3] De heilige Johannes Paulus II schrijft in zijn encycliek Redemptoris missio: “De missie is een kwestie van geloof, zij is een nauwkeurige graadmeter voor ons geloof in Christus en in Zijn liefde voor ons” (nr. 11).
[4] Benedictus XVI, Algemene audiëntie (13 februari 2013).
[5] Paus Franciscus, Ochtendmeditatie in de kapel van “Domus Sanctae Marthae” (9 januari 2014).
[6] Paus Franciscus, De heilige mis op het plein voor het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Bonaria, Cagliari (22 september 2013).
[7] Cit. in C. Moeller, Charles Péguy e la speranza della risurrezione, in C. Moeller, Letteratura moderna e Cristianesimo, R.C.S. Libri & Grandi Opere S.p.A., Milano 1995, 454-455.
[8] B. Forte, Teologia della storia. Saggio sulla rivelazione, l’inizio e il compimento, Paoline, Cinisello Balsamo (MI) 1991, 359.
(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)
30/07/2022