Als het waar is dat de evangelisatie vandaag de Kerk plaatst voor in het verleden onbekende uitdagingen en problemen, dan bevraagt de vorming van de jongeren tot de evangelisatie ons eveneens op een dringende en nieuwe wijze. Een reflectie over dit onderwerp zal het ons mogelijk maken de betekenis en alle implicaties van deze inzet die in onze tijd alle voorrang verdient, te urgeren.Acompañar a los jóvenes 1 Foto CRH

Een terminologische benadering

Op veel vergaderingen, congressen, in artikelen, pastorale projecten heeft men het over het thema “De jongeren vormen tot de evangelisatie”.

Deze uitdrukking bevat drie elementen die men aandachtig in overweging moet nemen:

  1. De term vormen
  2. De term jongeren
  3. De term evangelisatie.

Bij het werkwoord vormen is er een subject aanwezig dat zich tegenover een object plaatst. Het handelen van het subject bestaat erin dat er een vorm wordt gegeven, dat een object dat erop wacht over te gaan van de ene toestand naar de andere, van een mogelijkheid tot een verwezenlijking, wordt gebracht tot een rijpheid van vorm.

Wij weten dat er geen onschuldige woorden bestaan, maar dat er achter het gebruik van een term altijd een werkelijkheid is, een visie op, een idee van relaties.

In ons geval doet de term vormen al denken aan een pedagogisch idee waarbij het subject wordt geplaatst tegenover het object (de leraar tegenover de leerling; de vormer tegenover de jongeren) met een visie op de vorm die hij al kent en in overeenstemming waarmee hij de materie die zich tegenover hem bevindt, wil modelleren.

Bij het bestuderen van het betreffende woord merkte pater Leclercq op dat de term vorming komt van het Latijnse forma, dat oorspronkelijk het integrale, complete beeld aangeeft van een wezen dat overeenkomstig zijn soort tot volmaaktheid en rijpheid is gekomen. Het woord wordt ook toegepast op al hetgeen voorbeeldigheid betekent en als model van navolging kan dienen. In die zin is vorm hetzij in de Oudheid hetzij in de Middeleeuwen soms synoniem van norm[1].

Het is belangrijk te zien hoe de term vorming werd gezien als parallel lopend met leiding. Tanquerey laat in zijn werk Précis deAcompañar a los jóvenes 2 Foto CRH Théologie Ascétique et Mystique, dat met de grote verspreiding en de vele vertalingen ervan een eenvoudig en compleet handboek in de handen van de spirituaals werd[2], zien hoe “het object van de leiding alles is wat de geestelijke leiding van de zielen betreft”[3].

Vervolgens spreekt hij over de plichten van degene die wordt geleid en onderstreept hij hoe hij in de persoon van zijn leider Onze Heer zal moeten zien die een macht op de gewetens uitoefent en aan wie hij respect, vertrouwen, volgzaamheid verschuldigd zal zijn[4].

Door de term vormen te aanvaarden worden wij daarom onmiddellijk ertoe gebracht ons vragen te stellen over wie de jongere is die wij als causa materialis (feitelijke oorzaak) moeten vormen. En hier betreden wij een breed panorama, daar wij ons bevinden tegenover levenden en niet tegenover dingen.

Wij moeten ons vervolgens vragen stellen over de betekenis van de term evangelisatie. Dan ontstaat er een theologisch discours dat vraagt om een aparte behandeling. De term evangelisatie is immers een recente verworvenheid van de theologie die verschillende betekenissen in andere theologische systemen en ook vooral in verschillende geografische gebieden krijgt.

Wat wil immers evangeliseren in Latijns-Amerika zeggen en wat in Europa? Wat betekent het in Afrika en wat in Azië? Wat is de betekenis ervan in de buitenwijken van de grote metropolen en wat in de dorpen van hetzelfde geografische gebied? Wat tussen een volk met een hoge technische ontwikkeling en wat in een wereld waar men nog leeft op een zeer laag of niet bestaande technologisch niveau? Wat wil met betrekking tot de moderniteit evangeliseren zeggen in een wereld die zich nog op de drempel van de moderniteit bevindt of in een wereld die zich reeds post-modern noemt? Wat wil met betrekking tot de thematische aanwezigheid van de gratia Christi dit zeggen in landen met een oud en gevestigd christendom (onafhankelijk van of men dit aanhangt of niet) en wat in landen waar de christelijke thematisering volslagen onbekend is?

Wij moeten echter goed voor ogen houden dat het in een opvoedkundige proces en nog meer in een proces van evangelisatie niet gaat om een methode die een persoon ontmoet, maar om mensen die elkaar ontmoeten. Het is de persoon van de leraar die op de een of andere wijze de methode belichaamt. Het doet er wel degelijk toe of het discours wordt gehouden door een leraar of door iemand anders. Heidegger herinnert ons eraan dat er een anonieme, algemene taal bestaat waarin alles op een onpersoonlijke wijze, zonder persoonlijke betrokkenheid wordt gezegd. Het is een discours dat weliswaar formeel juist kan zijn, maar niet doeltreffend is.

Wil een discours behalve juist ook doeltreffend zijn, dan is het vereist dat wie spreekt en wie luistert, zich in de eerste persoon uitdrukt: niet met het anonieme “men zegt”, “men denkt”, “men doet”, maar met het persoonlijk spreken van “ik zeg je”, “ik denk”, “ik doe”. Deze dialogaal-persoonlijke taal betrekt de hoofdpersonen erbij en zet deze volledig op het spel[5].

Een authentieke leraar moet zijn

“een persoon die innerlijk vrij is van zichzelf en persoonlijke eigen meningen om in de persoon die hij begeleidt, geen projecten betreffende de roeping te koesteren die aan zijn eigen interesse voldoen in plaats van het ware welzijn te bevorderen van degene die is geroepen. Op deze wijze zou hij het risico lopen de leerling op zijn eigen wegen te leiden in Acompañar a los jóvenes 3 Foto CRHplaats van hem op de wegen van God te leiden. Het is derhalve noodzakelijk dat de begeleider de verlangens van de Heilige Geest volgt, dat hij zijn tekens met absolute belangeloosheid weet te interpreteren, zonder dat zijn persoonlijke ideeën de projecten van God betreffende de persoon die wordt begeleid, en zijn verantwoord en ten diepste persoonlijk antwoord in de weg staan”[6].

Het instrument bij uitstek van deze ontmoeting is het woord: woord in een ruimere betekenis dan wij het in het algemeen gebruiken. Woord dat ook gebaar is, gezang, dans, spel, activiteit, strijd, stilte, poëzie, getuigenis, gebed, beschouwing. Woord dat niet alleen behoort tot een begripsmatig-abstracte taal, maar ook tot een symbolische taal.

Wij weten dat niet alleen het verklaren van een inhoud tot het woord behoort, maar ook het openbaren van wie het uitspreekt, het bevragen en openbaren van wie het hoort, het scheppen van een gemeenschap[7].

Daarom is de leraar geroepen zich te verplichten bij het woord, zichzelf ter discussie te stellen in de daad waarmee hij het woord van zich doet uitgaan.

Wanneer wij de jongeren als causa materialis in overweging namen, verwezen wij hierboven naar levende wezens en niet naar dingen. Nu is de eigenschap van jongeren dat zij levende wezens zijn op wie, zoals bij alle mensen, de vrijheid van keuze van toepassing is, maar een vrijheid die nog geen vorm heeft, dat wil zeggen een vrijheid die men ontmoet aan het begin van een proces waarin men geroepen is van “een vrij zijn van” naar “een vrij zijn om” te gaan[8].

Emilio Grasso

(Wordt vervolgd)

 

 

________________________

[1] Vgl. J. Leclercq, Formazione. Aspetti generali, in Dizionario degli Istituti di Perfezione. Diretto da G. Pelliccia - G. Rocca, IV, Paoline, Roma 1977, 131-132; vgl. P. Adnès, Formation, in Dictionnaire de Spiritualité, V/1, Beauchesne, Paris 1964, 696-699.

[2] Vgl. I. Noye, Tanquerey (Adolphe), in Dictionnaire de Spiritualité, XV, Beauchesne, Paris 1991, 25-27.

[3] A. Tanquerey, Précis de Théologie Ascétique et Mystique, Desclée et Cie, Paris-Tournai-Rome 1949, 349.

[4] Vgl. A. Tanquerey, Précis..., 355-356.

[5] Vgl. N. Abbagnano, Storia della Filosofia, III, UTET, Torino 1974, 836.

[6] O. Cantoni, Acompañamiento vocacional personal, in Diccionario de pastoral vocacional. E. Borile - L. Cabbia - V. Magno (directores), Sígueme, Salamanca 2005, 43.

[7] Vgl. R. Latourelle, Teologia della Rivelazione, Cittadella, Assisi 1973, 364-367.

[8] Vgl. G. Piana, Libertà, in Dizionario di Pastorale Giovanile. A cura di M. Midali - R. Tonelli, Elle Di Ci, Leumann (TO) 1992, 575-583; vgl. A. Molinaro, Libertad, in Diccionario de pastoral vocacional..., 610-615.

 

(Vertaald uit het Italiaans door Drs. H.M.G. Kretzers)

 

 

23/04/2023